Voortplanting

Paai 2023

De karperpaai is elk jaar weer anders. Zowel qua intensiteit als wat betreft locatie en tijdstip. Vooral op open water waar de dynamiek nu eenmaal groter is dat in een afgesloten stilstaand water. Anders dan we vaak aannemen is het zelfs zo dat karpers, althans in de lage landen, lang niet allemaal en altijd deelnemen aan de paai. Het valt bijvoorbeeld menig karpervisser op dat het gemiddelde gewicht van paaiende karper een stuk lager ligt dan bij de vangsten! Juist die grotere karpers lijken vaak niet eens mee te doen aan het feest. Hom en kuit worden dan weer opgenomen door het lichaam. Met een grillig en koud voorjaar als we nu hebben zou dat weleens eerder regel dan uitzondering kunnen zijn. Toch is er hier en daar wel degelijk al gepaaid.

Filips observatie

Alweer drie weken geleden kregen we van inmiddels voltijds ‘vogelaar’ en natuurkenner Filip Matthys een intrigerende foto van ogenschijnlijk paaiende karpers in het overstromingsgebied van de IJzer. Ja, als vogelaar kom je ook nog eens ergens! Dit waren de indrukken van de man die we node missen bij de BVK.

“Mijn aanvoelen is dat we (ik toch…) veel te lang gedacht hebben dat de watertemperatuur allesbeslissend was om karper aan het paaien te krijgen. 20°C was zowat de omschakeltemperatuur.

Andere triggers zijn ongetwijfeld: het aanwezig zijn van geschikt paaisubstraat, zonlicht, de (erg dichte) nabijheid van soortgenoten en vitaliteit (lees in dit geval: voldoende en gevarieerd voedsel in de aanbieding).

Gisterochtend gaf de thermometer 3°C aan, in de namiddag was dat zo’n 12 à 14°C. Met zekerheid onvoldoende voor die grens die we wel vaker op 20°C leggen.

De karpers zullen primair het overstromingsgebied zijn opgezwommen omdat daar de feestdis rijkelijk werd geopend. Voedsel à volenté! Tel daar het ondiepe water, zonlicht en de aanwezige vegetatie bij op, en je komt al een heel eind. Wanneer karpers dan ook nog eens tegen elkaar aan gaan zwemmen (mogelijk zwemmen ze allemaal door smalle traktorsporen omdat het daar tien centimeter dieper is), is het feest compleet. Herinner je nog dat Kim Corten. vertelde dat ze in april de voederautomaten uitzetten nét om dat tegen elkaar aan zwemmen – gevolgd door paaien – te vermijden in de betonnen bakken?

Het zou me trouwens niet verwonderen dat het gisteren alleen maar ‘oefenen’ was, zonder dat er sprake was van ei-afzetting”

Filip Matthys

Paaisucces

Hoe dan ook, drie weken later is duidelijk dat de paai dit jaar nog rommeliger verloopt dan normaal al het geval is. Door de vele regen van de afgelopen maand staan de rivieren hoog en staan best veel uiterwaarden onder water. En ondanks de lage watertemperaturen is dat dus een enorme trigger om te gaan paaien. Riviervisser Ronny Kivit maakte afgelopen week dit filmpje op de uiterwaarden van een van onze grote rivieren. Ook hier was er weinig warmte voor nodig om een bonte stoet aan karpers op de been te brengen voor een paaifestijn.

Er is nog een ander element dat een bijzondere rol speelt bij deze schijnbaar opportunistische keuze voor tijd en plek: het paai- en opgroeisucces! Dat succes is bij karper in ‘normale’ omstandigheden namelijk vrijwel nihil. Zowel eitjes als broedjes vallen dan massaal ten prooi aan van alles en nog wat, vooral aan allerlei soorten vissen. Dat is dus anders in de uithoeken van overstromingsgebieden, waar karpers niet zelden als eerste en enige vissoort tot paai komen. Hier komt de kracht van karpers goed van pas! Ze ploegen zich naar gedeeltes van het water waar vrijwel geen anderen vissen komen. Ideaal voor het uitkomen van de eitjes en de opgroei tot karpers die groot genoeg zijn om uiteindelijk terug te keren naar de rivier.

Wat dat betreft mogen we met alle verbeteringen aan de meer natuurlijke inrichting van onze waterlopen best goede hoop hebben dat de negatieve trend van karper in rivieren en mogelijk ook boezemsystemen langzaam wordt omgebogen en de rivierkarpers zich in de toekomst ook zonder onze uitzettingen kunnen redden. Andere vraag is of we dat ooit helemaal willen, verslingerd als we zijn aan die prachtige kweekkarpers van tegenwoordig…

Joris Weitjens

FacebooktwittermailFacebooktwittermail

Verslag ALV en open bijeenkomst 2023

Verslag ALV

De algemene ledenvergadering van 2023 waarin is teruggekeken op 2022 en waarin de plannen voor 2023 zijn toegelicht werd bezocht door zo’n 20 leden uit Friesland, uit België en uit een flink aantal regio’s daartussenin. Rond 10.30 uur opende voorzitter Joris Weitjens de vergadering.

Een belangrijk agendapunt was de actie rond intentieverklaringen waarmee diverse betrokkenen bij de handel in levende karper aan konden geven geen karpers van open water te zullen verhandelen. Hoewel veel partijen hebben getekend is de actie nog niet afgelopen. Zo zal de BVK nog op bezoek gaan bij Sportvisserij Nederland (SVN) om ook hen bij onze missie te betrekken. Die missie is primair het beëindigen van de handel in door SKP’s uitgezette spiegelkarpers. Door SKP-monitoring blijkt dat we vrij goed een vinger aan de pols kunnen houden of alle partijen zich er ook aan houden! De indruk is dat na een periode waarin veel beroepsvissers van open water toch maar die spiegelkarpers terugzetten om geen gedoe te krijgen, de laatste 5 jaar er toch weer meer karpers worden aangeboden door beroepsvissers. De BVK beraadt zich nog over verdere actie rondom het meenemen van (spiegel)karpers door beroepsvissers.

Een tafel vol expertise.

De Matching Community (MC) draait als een tierelier, met als bonus een paar erg goede nieuwe matchers voor een paar hoofdpijndossiers, waaronder het mega-archief van SKP Friesland. Om de integriteit van de MC te bewaken wordt continue gekeken of matchers nog wel actief zijn. Van niet actieve matchers wordt de toegang tot de OneDrive met plankfoto’s en match-archieven bevroren.

Binnen het bestuur zijn wat wijzigingen. Cornelis Ouwehand treedt af als penningmeester en zijn taken worden overgenomen door Gerard Hartmans, Filip Matthys treedt af als secretaris en zijn rol gaat worden overgenomen door Ate Loonstra. Verder is gestemd over verlenging van de bestuurspositie van Robert-Paul Naeff en toetreden tot het bestuur door Jeroen Verschaeve. De leden stemden unaniem in met de voorgestelde rolverdelingen.

Rechts in beeld Filip Matthys, in het midden Gerard Hartmans.

Tijdens de rondvraag ontstond een discussie over waarom niet meer info wordt gedeeld door SKPs en/of BVK over wat waar rondzwemt. Melders haken af omdat ze te weinig terugkrijgen voor hun meldingen, zo werd gesteld. Diverse invalshoeken zijn besproken, zo willen sommige melders precies weten wat waar rondzwemt maar houden anderen het vissen liever mysterieus. Joris maakt namens de BVK op dit moment al jaarrapportages van SKP-monitoring voor alle open water SKP’s in diverse regio’s (MidWest, ZuidWest, Friesland). Deze rapportages mogen verspreid worden door de visrechthebbende federaties en daaraan verbonden hsv’s. Er kan gekeken worden of deze rapportages wat meer en eerder publiekelijk beschikbaar kunnen worden gemaakt. Ook kunnen SKPs zelf meer doen aan data delen/jaarverslagen maken van hun specifieke project voor hun melders of voor een groter publiek. Algehele mening was dat we niet zomaar alle informatie publiek moeten maken om melders en hun stekken/wateren te beschermen. Binnen de Matching Community zijn er bovendien richtlijnen voor de terugkoppeling na een match.

Prijsuitreiking ITMW

Meteen na de pauze was de prijsuitreiking aan de winnaars van het internationale terugmeldweekend (ITMW). De aanwezige prijswinnaars werden in het zonnetje gezet door Joris Weitjens en kregen prijzen uitgereikt die beschikbaar waren gesteld door Boezem Baits. Diegenen die niet aanwezig konden zijn en zich wel hadden afgemeld hebben hun prijs inmiddels thuisbezorgd gekregen. De winnaar van de BVK-wisseltrofee Niels de Jong krijgt de trofee op 18 februari tijdens de karperavond van de AHV in Amstelveen.

Links: Henri van der Wal, melder en matcher bij SKP Friese Boezem ontvangt een mooi Boezem Baits pakket uit handen van de voorzitter, rechts Tycho van Straaten krijgt het door hem gewonnen prijzenpakket.

Verslag Open bijeenkomst – Toekomst uitzetbeleid op open water

Het open deel van de bijeenkomst had dit keer als thema “de toekomst van het uitzetbeleid op open water”. Wijtze Tjoelker was gevraagd als gastspreker om de discussie in te leiden met een presentatie over zijn ervaringen met en visie op het uitzetten op open water.

Al in 1999 werden in Friesland de eerste contacten gelegd om toestemming te krijgen voor uitzettingen op het open water. Het doel van deze uitzettingen was met name het behoeden van de spiegelkarper voor uitsterven en het zorgen voor meer diversiteit. Daarnaast maakten de uitzettingen monitoring mogelijk en konden inzichten uiteindelijk gebruikt worden voor een hernieuwd duurzaam beleid. In 2005 werden de eerste uitzettingen gedaan. In 2013 werd toestemming gekregen voor jaarlijkse uitzettingen tot en met 2025. Belangrijke boodschap van Wijtze was dat we hebben geleerd hoe we waterbeheerders kunnen overtuigen en als gevolg daarvan er steeds meer uitgezet kan worden en ook wordt. Als gevolg van dit succes verandert het wensenpakket. Waar het doel was om een op de drie à een op de vier karpers een spiegelkarper te laten zijn worden op sommige plaatsen nu in verhouding veel meer spiegelkarpers gevangen. Tot verhoudingen van 1 op 2 toe. Gedeeltelijk valt dit te verklaren doordat schubkarpers vaak in het wild geboren zijn en daardoor schuwer en minder genegen onze boilies te eten. Maar de roep om ook (edel)schubkarpers uit te zetten klinkt steeds vaker. Wijtze benadrukt dat hier vaak geen goede onderbouwing voor is. Geruisloos is het teruggeven van de plaats voor spiegelkarpers vervangen door zoveel mogelijk uitzetten, zolang het maar binnen de normen van de waterschappen blijft.

Wijtze is een overtuigende spreker!

Wat je momenteel verder ziet, en dit is een goede ontwikkeling, is dat door aanleg van natuurlijke oevers en overstroomgebieden ook de karper zich succesvoller voortplant. In de vangsten ziet hij steeds vaker ook kleinere schubkarpers, met name als hij vist met partikels. De vraag is daarom of we niet terughoudender moeten zijn met uitzetten nu het oorspronkelijke doel behaald lijkt en ook de natuurlijk aanwas op gang lijkt te komen door dit soort mooie ecologische ontwikkelingen.

Wijtze blijft benadrukken dat we aan tafel moeten blijven zitten met waterbeheerders en terrein-beheerorganisaties (TBO’s) zoals natuurmonumenten of in Friesland het Fryske Gea. Ons uitzetsucces heeft een keerzijde. Ondertussen zijn er in Nederland 44 SKP’s actief. Op steeds meer wateren zwemmen steeds meer spiegelkarpers. Door onze verzoeken om uit te mogen zetten leren de waterbeheerders en TBO’s ook, en gaan ze steeds meer vragen stellen. Met deelname in visstandbeheercommissies (VBC’s) en een jaarlijks visplan en een goede voorbereiding kunnen we een (behoudend) uitzetbeleid blijven verkopen. Wat we niet moeten doen is onze eigen ruiten ingooien door bijvoorbeeld illegale uitzettingen. Niet alleen kunnen deze resulteren in veel sterfte, ook van de originele populatie, maar ook beschadigt dit de relatie met andere instanties. En we moeten in de gaten blijven houden dat we onze doelstelling van 1 op de drie karpers een spiegelkarper niet voorbijrennen. Soms is een pas op de plaats gewenst.

Wijtze Tjoelker pleit tenslotte voor het vastleggen van een ‘visie op een nieuw en duurzaam karper uitzetbeleid’ met daarin aandacht voor een aantal onderwerpen waaronder:

  • hernieuwde doelstellingen voor uitzetten,
  • randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan,
  • de plaats van de SKPs daarin,
  • monitoring
  • aandacht voor de kader richtlijn water (KRW) waaraan Nederland moet voldoen,
  • een meer ecologische benadering

Joris Weitjens presenteert vervolgens een lezing over de Richtlijnen voor Uitzetten van Karper (RUK). Tijdens zijn presentatie vertelt Joris over hoeveel je mag uitzetten, waar je aan moet voldoen, wie mag uitzetten, en hij geeft enkele voorbeelden van rekenmethodes. Joris schetst de twee kanten van RUK. In geval van gebruikswateren (vaarten, kanalen enzovoorts) kunnen federaties vaak goed uit de voeten met de richtlijnen en is er veelal toestemming gekregen om uit te zetten, vaak tot 30 kg per ha, wat in de praktijk vaak heel veel is en waarbij geen rekening wordt gehouden met de bestaande karperpopulatie. Aan de andere kant heb je grote gesloten watersystemen waar geen toestemming voor te krijgen is van de waterbeheerder.

Zeker met het oog op de doelstelling waaraan Nederland moet voldoen, om uiterlijk in 2027 een goede waterkwaliteit (KRW) te hebben of minimaal alle maatregelen te hebben genomen om dat schone water mogelijk te maken, worden waterschappen een obstakel. Het is vrijwel onmogelijk te bewijzen dat uitzetten van karpers geen negatief effect zal hebben. Gelukkig zijn er wel voorbeelden van wateren waar de waterkwaliteit er ondanks regelmatige flinke uitzettingen op vooruit is gegaan.

Als risico van weigeren van uitzettingen ziet Joris dat karpervissers een nee niet meer accepteren en dan maar clandestien gaan uitzetten. Joris stelt overigens anders dan Wijtze dat wat hem betreft onverantwoord, ongefotografeerd uitzetten, al heb je toestemming, soms schadelijker is dan zonder toestemming verantwoord, gefotografeerd en kleinschalig uitzetten. Werkelijk het domste wat je kunt doen is dubbel uitzetten! Helaas gebeurt het steeds vaker dat karpervissers in wateren waar al een mooi uitzetprogramma van een hsv of federatie loopt, alsnog op eigen houtje karpers kopen bij een kweker en uitzetten. Daarmee gooien we als karpervissers onze eigen glazen in.

Joris neem het publiek mee.

Joris benadrukt dat de trend van karper in open water al sinds circa 2000 negatief is en uitzettingen zullen daarom nodig/noodzakelijk blijven willen karpervissers op de grote open wateren nog terecht kunnen.

Net als Wijtze ziet hij een belangrijke rol voor de BVK weggelegd. Voorlichting, ook aan federaties die tegenwoordig bijna alle karperuitzettingen initiëren en uitvoeren, over de ecologie van karpers is essentieel. Niet automatisch op de uitzetknop drukken en een uitzetprogramma klakkeloos volgen, maar tussentijds evalueren en waar nodig op de rem gaan staan, is wezenlijk voor verantwoord karperbeheer. Met SKP-monitoring hebben we een prachtig middel in handen!

Natuurlijke aanwas

Joris legt uit dat voor aanwas van jonge karper (net zo goed als alle andere vis) geldt dat hoe beter de waterkwaliteit wordt, hoe belangrijker de inrichting van een water is. Het gaat altijd mis bij onvoldoende schuilmogelijkheden voor jonge vis! Dan hebben predatoren als snoek, meervallen, aalscholvers enz. vrij spel. De positieve effecten van de aanleg van natuuroevers en overstroomgebieden in open wateren is hier en daar tastbaar. Joris laat een voorbeeld zien van een geschikte vooroever in het IJmeer bij Amsterdam. Door deze aanpassing aan de inrichting wemelt het hier van de jonge karpertjes die ook succesvol kunnen opgroeien.

Dit type vooroever blijkt uitermate vriendelijk voor opgroei van jonge vis inclusief karper.

Joris ziet een constructieve houding tegenover water- en natuurbeheerders als sleutel voor duurzaam karperbeheer. Wellicht kunnen we ook nadenken over ruilmiddelen die karperuitzettingen mogelijk maken. Denk bijvoorbeeld aan meewerken aan verbeterprojecten in verkarperde polders en vormen van actief biologisch beheer om een betere waterkwaliteit en gevarieerde visstand te bewerkstelligen.

Net als Wijtze pleit Joris voor een behoudend uitzetbeleid met pas op de plaats bij uitzetprogramma’s voor langer lopende SKP’s, zeker bij groeistagnatie en overschrijding van de norm ‘1 op 3 een uitzetter’. Voor grote open wateren met weinig natuurlijke aanwas is het wellicht heel verstandig genoegen te nemen met minder dan 30 kg per hectare aan karper die nu door RUK als een soort ondergrens wordt gezien, bijvoorbeeld 20, of misschien nog minder als einddoel. Het is voorlopig nog heel belangrijk om te mogen blijven uitzetten ook al is het maar mondjesmaat.

Joris ziet als ultiem doel op korte termijn een SKP-IJsselmeer/Markermeer, een plan dat al wat langer leeft bij de BVK en inmiddels bij Sportvisserij Nederland ter tafel ligt. Mochten we dat voor elkaar krijgen dan is extra duidelijk dat we tegelijk moeten blijven ageren tegen vernietiging van ons uitzetkapitaal door beroepsvissers!

Na de lezingen werd met de zaal besproken hoe het karperuitzetbeleid in eigen regio is geregeld, hoe de karperstand zicht ontwikkelt en hoe dat eventueel beter kan.

Wat ons betreft een nuttige en geslaagde meeting!

Ate Loonstra

FacebooktwittermailFacebooktwittermail

Vraag en antwoord karper en karperbeheer

We krijgen bij de BVK zo nu en dan vragen over karper en karperbeheer van geïnteresseerde volgers. Het lijkt ons de moeite waard om vraag en antwoord bij gelegenheid ook met jullie te delen. Wij hebben bij de BVK niet de wijsheid of waarheid in pacht, maar denken met onze expertise vragen op het gebied van de biologie van karpers en karperbeheer wel vaak zinvol te kunnen beantwoorden. We hebben daarom op onze website onder ‘Artikelen’ de nieuwe rubriek ‘Vraag en Antwoord’ toegevoegd.

Krimpende karperstand

Directe aanleiding voor de eerste publicatie in deze nieuwe rubriek op onze website is een vraag van Roeland Meijs over de oorzaak van het krimpen van de karperpopulatie in Flevoland. Maar het kon net zo goed over de randmeren gaan of de Benedenrivieren: die krimp is namelijk een fenomeen dat we sinds 2000 op menig watercomplex hebben waargenomen.

Roeland met een volwassen verwilderde schub uit Flevoland

De exacte vraag en het antwoord van de BVK kun je lezen door op de onderstaande link te klikken.

Lees hier de vraag van Roeland en het antwoord van de BVK 

FacebooktwittermailFacebooktwittermail

SKP-KGT van start!

SKP-KGT, zeg je? Jep, de afkorting voor SpiegelKarperProject Kanaal Gent – Terneuzen.

In de spiegel van de maand mei 2019 ‘De Zilte Vlaming’ werd het al aangekondigd: er was een aanvraag ingediend voor een uitzetting op het KGT. Zonder grote tegenslag zou er kunnen worden uitgezet in de winter van 2020-2021. Tegenslag bleef uit en afgelopen weekend was het zover.

Situering

Het Kanaal van Gent naar Terneuzen is de verbinding tussen de stad Gent in België en de Westerschelde ter hoogte van Terneuzen in Nederland.  De lengte bedraagt ongeveer 32 kilometer, waarvan zowat de helft op Nederlandse grond. De gemiddelde breedte is 140 meter. Omgerekend zo’n 450 hectare kanaal. Tellen we daar de dokken bij op, resulteert dit in een totale oppervlakte van zowat 620 hectare.

Het KGT bij Sas van Gent, de grens tussen Nederland en België

Zoet, brak, of toch zout?

Via de Westerschelde heeft het kanaal Gent – Terneuzen een ‘rechtstreekse’ verbinding met de Noordzee. De verbinding tussen de zoute Westerschelde en het in principe zoete Kanaal van Gent – Terneuzen wordt momenteel gevormd door drie parallelle schutsluizen bij Terneuzen: de Westsluis bestemd voor de zeevaart, de Oostsluis bestemd voor de binnenvaart en de Middensluis. Die Middensluis is de oudste van de drie en wordt momenteel vervangen door een nieuwe grotere sluis vergelijkbaar met het formaat van bijvoorbeeld de sluizen bij IJmuiden en Antwerpen. Deze sluizen worden druk gebruikt, vele tienduizenden schepen passeren er jaarlijks onderweg naar de havens van Terneuzen en Gent.

Bovenstaand zorgt voor verzilting van het ‘zoete’ kanaalwater. In de winter is die verzilting eerder laag, dankzij de hoge waterafvoer richting Westerschelde. In de zomer vormt zich een zouttong, die zich tot in Gent uitstrekt. Die zouttong is zwaarder dan zoet water, dus ook hoe dieper hoe zouter.

De metingen van het meetnet Kanaal Gent-Terneuzen van HMCZ geven een zeer duidelijk beeld van de variatie van het zoutgehalte in het kanaal Gent-Terneuzen. Bijgaand grafiekje is dan ook de logica zelve: hoe verder je (meer richting Gent dus) gaat meten, hoe lager het zoutgehalte.

Dieptegemiddelde zoutgehalte kanaal Gent Terneuzen

Kansen voor een SKP

Ons veranderende klimaat, met meer periodes van droogte, zal in de toekomst voor nog meer verzilting gaan zorgen, en niet alleen op het kanaal Gent – Terneuzen. We herinneren ons bijvoorbeeld allemaal nog de droge zomer van 2018, toen het IJsselmeerwater te zout werd om er nog drinkwater van te maken.

Een Spiegelkarperproject op het kanaal Gent – Terneuzen met volledige monitoring, dus inventariseren en opvolgen van de individuele karpers door terugmeldingen van vangsten, kan in Vlaanderen als een pilootproject fungeren om een indruk te krijgen van de mogelijke effecten op de overleving groei en migratie van karpers in dit brakke water. In Nederland werd er al eerder uitgezet op (licht) brak water. Zo zijn er uitzetlocaties van SKP Friese boezem dichtbij de Waddenzee, maar ook op ’t Haringvliet (SKP Benedenrivieren). Flink wat jaren terug publiceerde de BVK trouwens nog een fascinerende spiegel van de maand met flinke zouttint. Klik hier om doorgelinkt te worden naar dat artikel.

Terugmeldingen kunnen ons antwoorden geven op de volgende vragen:

  • Hoe is de groei van de projectspiegelkarpers op KGT in vergelijking met projectspiegelkarpers vanop zoet water (verschil in voedselaanbod – soort voedsel)?
  • Hoe is de migratie/trekgedrag van projectspiegelkarpers? Is deze periodiek/seizoensgebonden? Zoutgerelateerd? Is er sprake van een pendelbeweging?
  • Wat is zowat het maximale zoutgehalte waarin karper zich spontaan beweegt?
  • Hoe groot is het gevaar van uitspoelen en niet meer terug kunnen keren?

Naast het feit dat de projectspiegelkarpers als ‘marker’ van de populatie fungeren, zorgen ze uiteraard ook voor een grotere diversiteit. Op vandaag overheerst in dit kanaal het type verwilderde schubkarper.

Uitzetten maar

Op 12 december 2020 was de langverwachte eerste uitzetting. Corten leverde in totaal 130 kg driezomerige spiegelkarper. De inmiddels gekende Tsjechen. Vissen met een gemiddeld gewicht dat tussen de 1.5 en 2.5kg schommelde. Om eventuele verplaatsingen van karper vanaf het begin al goed te kunnen volgen, werd er op twee plaatsen uitgezet. 40kg werd ter hoogte van Rieme (vlakbij de Nederlandse grens, plankfoto met R voor het nummer) uitgezet, de overige 90 kg kreeg Gent – Dampoort (plankfoto van D voor het nummer) als uitzetlocatie.

Omwille van corona werd er met een beperkt groepje vrijwilligers uitgezet. Veiligheid voorop, ook voor de uitzetters van dienst!

Marc Paulus neemt het monitoren van dit SKP voor zijn rekening. De BVK kijkt nu al uit naar de eerste meldingen, en later ook de eerste tendensen. Marc kan je bereiken via de bekende ‘social media’, maar uiteraard ook via mail op nightfall1963@gmail.com

Veel succes en plezier, Marc!

Jong geweld voor KGT. De mondmaskers zijn we inmiddels gewoon…

FacebooktwittermailFacebooktwittermail

Paai van een k3

Het was even wachten op de eerste paaibeelden van 2020. Mike Molleman, matcher van SKP-Wilnis en SKP-Vinkeveense plassen maakte dit bijzondere filmpje van paaiende karpers in de polder.

 

En ja tussen de schubkarpers zwemt wel degelijk een jong spiegeltje. Je bent matcher of niet!  Mike maakte een printscreen (‘still’) en op die still ontdekte hij dat het om no. 71 van de uitzetting van najaar 2019 gaat.

Mike maakte een printscreen ('still') en op die still ontdekte hij dat het om no. 71 van de uitzetting van najaar 2019 gaat.

Mike maakte een printscreen (‘still’) en op die still ontdekte hij dat het om no. 71 van de uitzetting van najaar 2019 gaat.

Opmerkelijk in veel opzichten. De vis (een ‘EDKO’ van najaar 2019) bleek al een aardige reis achter de rug te hebben van zo’n 7 km door de polder. Maar is deze k3 (drie zomers) niet een beetje jong om zich te mengen in dit paaifestijn? Te zien aan het gedrag van de karpers is no. 71 een kuiter. Dat typische ‘optillen’ en stoten van de hommers tegen het buikje van no. 71 dient ter stimulering van het kuitschieten.

De vis (een 'EDKO' van najaar 2019) bleek al een aardige reis achter de rug te hebben van zo'n 7 km door de polder.

De vis (een ‘EDKO’ van najaar 2019) bleek al een aardige reis achter de rug te hebben van zo’n 7 km door de polder.

Karpers zijn behoorlijk vroeg paairijp. Robert Paul Naeff ontdekte vorig jaar zelfs vingerlingen in een vijver met louter k2 karpertjes. Die snelle vruchtbaarheid is natuurlijk een wapen om de soort in stand te houden. Wel is het zo dat hoe ouder de karper is hoe meer hom en kuit de vis bij zich draagt.

De kans dat de paai in dit deel van de polder succesvol zal zijn is gering. Helder en plantenrijk betekent veel jonge snoek en jonge aanwas is dan eigenlijk altijd kansloos. Vandaar dat ook in deze polder, waar ook de Vinkeveense plassen deel van zijn, verantwoorde SKP-uitzettingen nodig blijven voor een mooie gevarieerde karperstand!

FacebooktwittermailFacebooktwittermail