Voorjaarssterfte
We beleven een voor de gezondheid van karpers uitermate ongelukkig jaar. Een winter met wisselende en relatief hoge watertemperaturen waardoor de karper niet in winterrust is gegaan en een voorjaar, waarbij de watertemperatuur lang onder de 15 graden is gebleven. Van herstel is dus nog nauwelijks sprake geweest. Dat merk je goed. De uitval onder karper is op veel wateren ver boven gemiddeld.
Zachte winter en koud voorjaar
De situatie is heel goed vergelijkbaar met 2013 toen we ook tot eind mei moesten wachten op klimmende watertemperaturen (boven de 15 graden). Ook toen veel ‘oversterfte’ van karper in onze klimaatzone. Hoewel we de balans nog moeten opmaken en we als BVK vooral moeten afgaan op berichten in de media, is de omvang van de voorjaarssterfte nu groter dan bijvoorbeeld in 2013. Dat verbaast ons niet als je weet dat het grootste deel van die sterftes zich afspeelt in dichtbezette wateren. Speciaal ingerichte hengelvijvers bestonden aanvankelijk vooral in België en de zuidelijke provincies van Nederland, maar zijn thans ook populair (gemaakt) in Groningen en Drenthe. Uit vrees voor aalscholvervraat wordt daar tegenwoordig massaal karper voor gebruikt. Het is geen hogere ‘karperbeheerkunde’ om te weten dat waar een overbezetting aan karper is, er eerder problemen ontstaan. Karpers krijgen het daar in bijna elk voorjaar voor de kiezen, of ze nu worden bijgevoerd of niet.
CEV-virus
In het verleden was het het SVC (Spring Viraemia of Carp) dat in het voorjaar de meeste slachtoffers maakte. Tegenwoordig zien we steeds vaker het CEV-virus, dat de dodelijke slaapziekte veroorzaakt, opduiken. In wateren met een dichte bezetting aan karper kan dat tot massale sterfte leiden. Dat hoeven niet per se uitzetwateren te zijn. Ook in ondiepe polders (minder dan 1 meter diep) met semi-natuurlijke bestanden, waar de karperstand hoge dichtheden kan bereiken, slaat dit CEV-virus regelmatig toe. Zoals afgelopen maand in twee verschillende polders bij Amsterdam bleek. Hoe het virus daar terecht is gekomen is de vraag. Meest aannemelijk is dat overbodige (besmette) vissen vanuit vijvers daar zijn uitgezet. Het is werkelijk ongelooflijk hoe vaak dat tegenwoordig gebeurt. Niet alleen vissen, ook schildpadden, konijnen enz. worden ‘in de natuur’ gedumpt. Het lijkt een onuitroeibare gewoonte te worden zolang er geen alternatieven voorhanden zijn. Wellicht goed ook voor Sportvisserij Nederland en de BVK om mensen voor te lichten over de gevaren van dat dumpen van overbodig geworden vissen en andere huisdieren.
Sterfte onder uitzetkarpers
Ook onder pas uitgezette karpers is er deze uitzetperiode meer uitval dan normaal. Uit ervaring en berekeningen weten wij dat de uitval in het eerste jaar na uitzetting normaal al tot zo’n 30% oploopt. Dat lijkt bij de 2020–lichting vooralsnog een stuk hoger te liggen. Naast genoemde ongunstige weersomstandigheden speelt ongetwijfeld mee dat door de coronamaatregelen veel uitzettingen zijn verschoven naar het vroege voorjaar. Uitzetkarpers komen in maart/april best vaak in vrij slechte conditie aan bij het water. De watertemperaturen zijn dan te hoog om in rust te gaan en te laag om op krachten te komen en bijvoorbeeld de wonden die zijn ontstaan door afvissen en vervoer te laten herstellen. Daarvoor moet immers het metabolisme van de karper goed op gang komen en dient er voldoende natuurlijk voedsel te zijn. Dat is er nog niet en zelfs eind mei vechten sommige uitzetters nog om in leven te blijven!
De zon is inmiddels doorgebroken, de watertemperaturen stijgen en het aanbod van natuurlijk voedsel komt eindelijk op gang. Het zal genoeg moeten zijn om de voorjaarssterfte in het gros van de wateren te stoppen.
Deze voorjaarssterfte leert ons vooral (weer) dat verantwoord karperbeheer soms vraagt om beheersing. We willen als hengelsport zo graag sportvissers bedienen met het gemakkelijk(er) vangen van een karper, maar uitzetten zou geen vanzelfsprekendheid moeten zijn. Denk er van tevoren goed over na en zet bij twijfel over de effecten liever niet of desnoods heel weinig uit!
Joris Weitjens
Spiegel van de maand – Tims spiegel
In deze Spiegel van de maand een vis die bijna 17 jaar onder de radar is gebleven. Dat kan op open water, al speelt hier vast mee dat kale vissen minder gemakkelijk worden gematcht. Er was een een-tweetje tussen SKP-coördinator (Tim Pelsma) en matcher (Ate Loonstra) van SKP-Weesp voor nodig om het voortbestaan van deze indrukwekkende spiegelkarper aan te tonen.
Geen easy-match dit. Als de tand des tijds over een karper gaat laat dat sporen na, of liever: wist het de sporen uit die wij nodig hebben om een vis te kunnen identificeren. Het lukte Ate desondanks om deze ontzagwekkende spiegel te matchen. Lees hier meer
Update – Spiegel van de maand september 2017; Onze volschub
Herinner je ‘m nog? Die volschub vanop het kanaal Gent-Oostende die in 2014 plots opduikt in de ruime regio van Aalter? Drie keer nog wel. Zomaar, uit het niets. Nog opvallender, bij elke vangst toont de karper ‘schade’. Loszittende of verloren schubben, in 2016 zelfs een stuk huid (schubben incluis) zo groot als een kinderhand die zomaar verdwenen is. Als dat maar goed afloopt…
In 2014 en 2015 bleek het trouwens nog een honkvaste vis, tot ie in 2017 zomaar 15 km zuidwaarts (rond het Brugse) opdook. Tot twee keer toe.
Klik hier om het verhaal van deze karper nog eens rustig na te lezen.
2016 en 2018 bleken de jaren van de stilte. Geen spoor van ‘Onze volschub’.
Juni 2019. Gino Michiels stuurt me een melding door vanop het kanaal Plassendale-Nieuwpoort. Je raadt het al, Onze volschub. Geheel in lijn der verwachtingen heeft ie zijn vorige regio alweer verlaten, en toont Onze volschub opnieuw flink wat wondes.
In de eerste plaats ben ik vooral blij dat deze spiegel nog leeft! Maar waarom vindt deze spiegel (ik durf het intussen geen volschub meer noemen… ) dan nooit de rust? Is het vluchtgedrag? Een nieuwsgierig beestje? Een nooit aflatende zoektocht naar geschikte paaigronden? Of toch gewoon radeloosheid? Wellicht weten we het nooit.
Ik herinner me nog levendig mijn eerste ontmoetingen in 2014. Wat toen opviel was het slap aanvoelen van deze spiegel. Andere kanaalkarpers voelen stevig aan bij het optillen, gespierd!
Meer en meer raak ik er van overtuigd dat deze spiegel niet op ’t kanaal is groot geworden. Iemand moet ‘m overgezet hebben! Als dat overzetten niet uit nood (uitdroging of dichtgooien vijver bijv.) was, dan was het vooral een ondoordachte en erg domme zet!
Stiekem hoop ik dat Onze volschub ergens zijn of haar rust kan vinden. Veilig in een haventje of zo. ’t Is ‘m gegund.
Bedankt Gino, voor je terugmeldbereidheid en de goede zorgen!
Filip Matthys
Spiegel van de maand – De Grasveldspiegel
Karpers zijn opportunisten: doet de gelegenheid zich voor dan verlaten ze de uitgesleten rivierbedding om voedsel te zoeken of te paaien in de uiterwaarden. Maar wat als het water snel zakt of de hekgolf van een grote Rijnaak je afzet in een grasland?
Het zal je gebeuren dat je als karpervisser, vele meters verwijderd van de waterkant, een grote karper aantreft: dood. Tenminste dat was de eerste gedachte van Ewout Dokman toen hij eind maart op zoek was naar een geschikte stek aan de rivier de IJssel. Of zat er misschien toch nog leven in? Ewout liet het er niet bij zitten en deed alle moeite om de karper tot leven te wekken.
Spiegel van de maand – De Speciale rijen
BVK-leden ontvingen kort geleden de Nieuwsbrief met daarin veel intrigerende onderwaterbeelden (‘stills’) van Boudewijn Margadant. Eentje zag ik toen over het hoofd: daar bleek een opvallende rijenkarper op te staan. Vooral het litteken eiste speciale aandacht. Is deze rijenkarper slachtoffer geworden van een aanval van een meerval? En zo ja moeten we ons druk maken over de predatie van meerval op jonge karpers? Kortom weer een Spiegel van de maand die licht werpt op verschillende boeiende onderwerpen.