Slappe winters en karper
Sinds eind jaren 80 van de vorige eeuw is de gemiddelde temperatuur in Nederland gaan stijgen. De grootste effecten zijn in de zomer te zien, maar ook in de winter is de gemiddelde temperatuur de afgelopen decennia met ongeveer twee graden Celsius gestegen. Hieronder een plaatje dat de gemiddelde wintertemperatuur in Nederland van de laatste 100 jaar weergeeft (bron KNMI).
Amfibieën, maar eigenlijk alle koudbloedige beesten waaronder insecten en ook vissen, verbruiken bij hogere temperaturen in de winter meer energie dan goed voor ze is, en raken hierdoor steeds verder verzwakt. Omdat warmere maanden in de winter meer energie kosten dan dieren tijdens koudere maanden in dezelfde periode kunnen besparen kun je het werkelijke effect van de opwarming op de conditie van deze dieren beter bestuderen door te kijken naar de totale opwarming per winter. Een manier om dit te visualiseren is om per maand de verhoging ten opzichte van het gemiddelde van voor de opwarming te meten, en voor de wintermaanden van een seizoen al deze verhogingen bij elkaar op te tellen. Als je dat uitzet tegen de tijd krijg je onderstaand plaatje.
De stippellijnen zijn het voortschrijdend 30-jarig gemiddelde. Het is duidelijk te zien dat deze lijnen sinds eind jaren 80 van de vorige eeuw sterk oplopen. Bovenstaand plaatje komt uit een artikel uit Nature Today dat vertelt over padden. De steeds warmere winters zijn mogelijk een verklaring voor de 60 procent achteruitgang van het aantal padden in Nederland in de laatste 15 jaar. Een link met koudbloedige karpers is snel gemaakt (klik op het plaatje om naar het padden-artikel te gaan).
Natuurlijke aanwas van karper is een van de onderzoeksthema’s van de BVK. We houden die jonge aanwas niet alleen goed in de gaten, we proberen ook de vinger te leggen op bepalende factoren voor aanwassucces. Zoals bekend is de natuurlijke aanwas van karper op open water wisselend met sinds de jaren negentig een duidelijk negatieve trend. Daar is ongetwijfeld een verband met het schonere plantenrijkere water en de daarmee gepaard gaande uitbreiding van natuurlijke vijanden van karper in de opgroeifase. In snoekrijk water is de natuurlijke aanwas van karper na 1 jaar praktisch nul. Als je nu wil tegenwerpen dat je voorbeelden kent van water met veel snoek en ook veel jonge k1/k2 karper dan zou je eens moeten nagaan of het niet gaat om een zone die (tijdelijk) is gescheiden van de rest van het water!
Maar is predatie het gehele verhaal of is er meer dat speelt bij overleving van jonge karpertjes? In Amsterdam zijn wij al sinds 2003 bezig met kleinschalige kweek/opgroeiprojecten voor karper. Daarbij lopen we tegen veel problemen aan en lukt het ons slechts bij uitzondering om karpers te laten opgroeien. Met name in de wintermaanden gaat er veel mis bij de jongste karpertjes en is de uitval vaak enorm. Ook in watertjes waar predatie minder een rol speelt. Opvallend genoeg lijken juist winters zoals de huidige het minst gunstig voor overleving van (jonge) karper.
Mijn oog viel van de week op het hierboven genoemde onderzoek naar de teruggang van padden sinds de jaren tachtig. Ook in onze wijk in Diemen valt pijnlijk op hoe die paddentrek elk jaar minder wordt qua aantallen. Circa tien jaar geleden verzamelde ons gezin op zachte avonden in maart gerust een emmer vol padden om die op een veiliger plek verderop weer los te laten. Inmiddels zijn het individuen geworden.
Het onderzoek laat duidelijk zien waar de schoen wringt: het karakter van de huidige winters zet veel dieren op het verkeerde been. De beste overlevingsstrategie voor amfibieën en veel andere soorten in onze contreien gedurende de maanden oktober tot en met maart is winterrust: je terugtrekken op een veilige plek en zo weinig mogelijk energie verbruiken. Dan kom je normaal gesproken op je vetlaag de winter wel door. Maar als je steeds wordt gewekt door hoge temperaturen beweeg je meer en moet je dus bij-eten. Maar dat aanbod is er gewoon niet in januari en februari. Dat geldt voor padden maar ook voor k1-karpers. Ze zijn al gauw te actief voor het voedselaanbod in de wintermaanden en gaan massaal dood.
Uiteraard is het altijd een samenspel van factoren, maar de factor zachte kwakkelwinters is vast en zeker beperkend voor de zelfredzaamheid van karpers in onze klimaatzone. Kunnen we daar iets aan/tegen doen buiten het als mensheid proberen te voorkomen van verdere klimaatverandering?
Eenmaal uit de winterrust gehaald zou je door bijvoedering karpers in conditie kunnen houden, maar dan moet je dat voeren wel tot half april volhouden. Op de schaal van vijvers en betaalwateren valt dat te doen en wordt dat ook wel gedaan, maar niet op ons open water. Op die grote systemen kunnen we net als in het artikel wordt gezegd, niet meer doen dan hopen dat op den duur ook karpers zich weten aan te passen aan de gemiddeld hogere winterse temperaturen.
Joris Weitjens