September 2020 – De Speer van de Schelde

Half september weet Robin Vande Putte een spiegel te vangen op de rivier de Schelde. De terugmeldfoto’s laten een eerder slanke spiegel zien met willekeurige beschubbing. De vinnen zijn best impressionant en eerder puntig van vorm. Vast een krachtpatser! De vis werd niet gewogen, maar geschat op een kilootje of vijf. Had er een gokkantoor rond meldingen bestaan, dan zette ik spontaan 20 euro in op een original van de rivier.

Robin en zijn opvallend slanke spiegel: 20 euro op ‘original’!

Tot mijn grote verbazing zag ik even later plankfoto’s bij de melding verschijnen. Het zal toch niet dat Bart Van Belleghem, de screener van de Schelde, deze gedoodverfde original heeft kunnen matchen? Verrek zeg, ja dus. Eentje uit de 2014-lichting!

De bijbehorende plankfoto

De plankfoto toont een kloek gebouwde spiegel. Geen bordmodel, maar ook geen stokbrood! Hoe kan een vis met een dergelijke bouw en met consumptiebloed in de aderen uitgroeien tot zo’n slanke karper? OK, de Schelde is een rivier en je mag aannemen dat de lokaal geldende omstandigheden invloed hebben op de bouw van een vis. Toch leren de vele eerdere meldingen van de Schelde ons dat de uitzetspiegels best een robuuste bouw kunnen hebben, ondanks bijvoorbeeld de stroming.

Heeft deze projectspiegel misschien een afwijkende voedselvoorkeur ten opzichte van zijn of haar 67 lotgenoten uit die 2014-lichting? Laat ie bijvoorbeeld grovere voedseldeeltjes links liggen en kiest ie resoluut voor ‘klein’? Dat het – na zes jaar – pas de eerste melding van deze spiegel is, verbaasde me geenszins. Geen boiliefan, dat viel of valt te verwachten.

We hebben het hier over de allereerste lichting geselecteerde Tsjechen van Corten. Kenners zullen ongetwijfeld gemerkt hebben dat die Tsjechen door de jaren heen lichte verschillen tonen. Soms is de beschubbing eerder willekeurig, zoals in 2014 bijvoorbeeld. Met een terugmeldpercentage van 37% doen de 2014-ers het trouwens erg goed.

Ik was benieuwd geworden. Honger naar meer! Hoe deed de rest van die 2014-lichting het? Uit nieuwsgierigheid vroeg ik op de BVK-terugmeldpagina of er nog mensen recente meldingen van de 2014-uitzetting wilden delen. Bram Lachat reageerde met een sprekende melding uit 2014. Een bijzonder fraaie spiegel, met een bijhorend gewicht van 6.8kg. Een vitaal ogende vis, maar dus ook met een beperkte gewichtstoename. De slanke spiegel van Robin was dus geen alleenstaand feit.

Bram Lachat reageerde op mijn verzoek en deelde een 2014-Tsjech

Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, ik zocht contact met Bart Van Belleghem. Zijn reactie was geruststellend. Binnen de 2014-lichting waren er ook best wat meldingen die het qua groei wel naar behoren deden. Op de facebookpagina kon ik een melding van Louis Bracquiné vinden. Een 2014-er op ruim 14kg. Zie de foto hieronder. De topper uit die lichting ging volgens Bart zelfs al over de 15kg-grens heen. Daar zit of sta je dan. Geen eenduidige richting, geen vaste grond onder de voeten.

Louis leverde onbewust een geruststellende foto van een 2014-er op ruim 14 kg

Ok.

En nu, Filip?

Wel, zou het niet mooi zijn moesten de mensen binnen de matching community hun licht eens laten schijnen over die specifieke 2014-lichting? Toont die lichting in Nederland ook die uiteenlopende resultaten? Is ‘de Speer van de Schelde’ de norm, of is dit de uitzondering die de regel bevestigt?

Leren van elkaar, ’t is hét moment mannen!

Filip Matthys

 

Commentaar:

 

De vangstfoto lijkt haast een ‘make-over’ van de plankfoto. Naar de verklaring van de soms enorme verschillen in groei van karpers van dezelfde uitzetlichting hebben we vaker gehengeld. Ik herinner me verschillende Spiegels van de maand:

Laat meteen gezegd zijn dat voor karpers van dezelfde leeftijd grote onderlinge verschillen in groei normaal zijn. Bij Valkenswaardtypes maar net zo goed ook bij zwaar gedomesticeerde Hongaren. Die verschillen kunnen vanaf vier jaar na uitzetting al meer dan 10 kg zijn zoals bij de Speer! Die dwerggroei is voor SKP’s enigszins problematisch omdat wij goede groei opvatten als een teken dat onze uitzetkarpers het goed doen. En als onze uitzetters het niet goed doen zijn uitzettingen dan wel gerechtvaardigd?

 

Schraalhans

 

Veel eten en dus hard groeien in de eerste jaren van het leven is voor karpers een noodzakelijke strategie om aan predatie te ontsnappen. Na vier zomers is er nog nauwelijks een predator die aanvalt en is de noodzaak er niet meer om hard te groeien, en dat zie je terug. De groei remt af. Maar een goede conditie, opgevat als de verhouding lengte gewicht, blijft gedurende het gehele karperleven van belang. Met te weinig vet komen karpers immers lange winters niet door.

Wat meteen opvalt is dat deze vis gewoon mager is. Dat zou je niet verwachten van een karper van een voedselrijke rivier als de Schelde. Zeker niet van dit type Tsjechen waarvan er ook voorbeelden zijn van individuen die in dezelfde tijdsponde al meer dan 20 kg wegen! Filip wijst echter terecht op de verschillende omstandigheden die heersen in zo’n open watersysteem. Het is niet overal in zo’n riviersysteem even voedselrijk en dun bezet! De Speer van de Schelde lijkt op de een of andere manier terechtgekomen in een zone waar schraalhans keukenmeester is. Waarom/waardoor hij en andere niet, en waarom blijft de vis daar hangen?

 

Eigen karakter

 

Dat individuele karpers net als mensen een (aangeboren) eigen karakter hebben met eigen gewoontes is voor karpervissers heel gewoon. Met name targetvissers houden rekening met het temperament van hun doelwit. In de Visionair van september 2020 las ik iets over dominante versus ‘verlegen’ snoeken dat ik gelijk in verband bracht met het geval van Filip.

 

 

Verlegen snoeken laten zich gemakkelijk verjagen door hun soortgenoten. Je zou wellicht verwachten dat die verlegen/bescheiden snoeken minder groot worden dan dominante, maar dat blijkt niet het geval. Dat komt zo: een deel van de ‘ondergeschikte’ snoeken kiest eieren voor z’n geld en gaat op zoek naar nieuwe verlaten (voedsel)gronden. Dat is niet zonder gevaar, maar als eenmaal zo’n nieuwe plek gevonden is hoeven ze die niet of veel minder te delen met soortgenoten. Dat vertaalt zich in snellere groei en grotere snoeken!

 

De traaggroeiers, de losers zo je wil, behoren noch tot de dominante types die overal als eerste bij zijn, noch tot de groep bescheiden snoeken die eieren voor hun geld kiest en op zoek gaat naar betere omstandigheden. De losers zijn de vissen die de strijd aangaan met de soortgenoten om het beschikbare voedsel, maar die strijd constant verliezen. Dat kan resulteren in magere vissen en zelfs de dood. Ik vermoed dat het er bij karpers niet heel anders aan toegaat.

 

In overbezette karperputten zie je dat goed terug. Een klein deel dominante vissen weet zich uitstekend te redden en groeit uit tot grote vissen (waar beheerders zich prima achter kunnen verschuilen). Die vissen worden ook vaak gevangen, dat spreekt. Bij afvissingen zie je vaak pas hoe fnuikend een overbezetting is. Dan zie je vooral vel over been karpers tussen een beperkt aantal grote, vette karpers. Op zo’n put hebben karpers natuurlijk niet de mogelijkheid om andere voedselgronden te zoeken. Op open water wel, maar ook daar kan het dus ook fout gaan.

 

Blijven hangen

 

Ik ken het verschijnsel voedselconcurrentie uit eigen ervaring vooral van warmwaterlozingen. Gelokt door het stromende warme water krijg je daar vaak een opeenstapeling van karper in de buurt van de lozing. Hoewel de natuurlijke voedselproductie bij zo’n lozing vaak best groot is, is die goed gevulde tafel snel leeg als hele volksstammen aanschuiven! In dat gedrang verliest een behoorlijk deel van de aanwezige karpers snel conditie/gewicht. Dat zijn dan natuurlijk weer die karpers die in het gedrang niet erg ‘voor zichzelf opkomen’. Het zou dan veel beter zijn dat deze bescheiden karpers zich terugtrekken/wegtrekken naar voedselrijkere oorden, maar het warmere water zorgt voor een extra impuls om toch in de vrij kansloze situatie te blijven hangen!

Een projectspiegel die zich liet verleiden tot het warme water en dat moest bekopen met een slechte conditie en waarschijnlijke dood (laatste melding 2003)

Hele omweg gemaakt om terug te komen bij dat zinnetje van Filip: ‘Laat ie bijvoorbeeld grovere voedseldeeltjes links liggen en kiest ie resoluut voor ‘klein’’. Ja, die laat de Speer links liggen, maar volgens deze theorie minder uit voorkeur/keuze, en meer omdat de schrokoppen de boel bezet houden. Deze karper werkt niet met z’n ellebogen, maar neemt genoegen met de restjes die soortgenoten laten liggen.

 

Is er hoop voor de Speer? Omdat een sessie bij een psycholoog er niet in zit zal het toeval er voor moeten zorgen dat deze karper (toevallig) in andere omstandigheden terechtkomt. De kans daarop is in een dynamische rivier waarschijnlijk nog best groot. Anders is een leven in de marge, in de schaduw van dominante snelgroeiers, wat resteert. Zoals met al die hoofdrolspelers in deze rubriek blijven we het leven van deze vis graag volgen aan de hand van jullie meldingen!

 

Joris Weitjens

FacebooktwittermailFacebooktwittermail