Maart 2021: Frommeltje

De wintermaanden januari, februari en maart vormen, in ieder geval wat vangsten en meldingen betreft, samen vaak een relatief stille periode. Dit zorgt ervoor dat de BVK wat ademruimte krijgt om bij te benen en dat de Matching Community opzij gehouden vangsten kan gaan matchen. Het nadeel van zo’n luwe periode is de karige aanstroom van unieke meldingen die het label ‘spiegel van de maand’ waard zijn. Voor deze bijdrage van de spiegel van de maand maart, spelen we zelfs even vals met een vangst uit april 2021.

Matthias Devriese kon tijdens de tweede week van april een fraai beschubde spiegelkarper vangen op het kanaal Gent-Oostende, dit op het West-Vlaams gedeelte van het kanaal. Goed voor 6 kilogram.

De vangst van Matthias.

Sneeuwlichting

Aan de beschubbing te zien, moest het wel eentje uit de sneeuwlichting van 2017 zijn. Een uitzetting die de vrijwilligers niet snel zullen vergeten. Op een erg koude en sombere zaterdag, in februari werden destijds 79 karpers van gemiddeld 1.7 kilogram uitgezet op het kanaal te Stalhille. Tot overmaat van ramp begon het die ochtend al vroeg licht te sneeuwen. Bijnens liet zich echter niet afschrikken door dat gedwarrel, ook de vrijwilligers waren tijdig op post. Die ochtend kregen we best wel wat fraais op de plank. Aardig wat van de vissen showden ons hun mooie beschubbing. Uit die lichting moest dus ook de vis van Matthias komen!

Opzetten (vullen van het vat) tijdens de eerste sneeuwbui.

Op de linkerflank van de vangstfoto van Matthias siert een flinke schub, dit zou mijn herkenningspunt worden bij het matchen. Al snel had ik ‘m te pakken. Nummer 825, uitgezet op 1.9 kilogram.

Vangstgeschiedenis

Al kort na de februari-uitzetting was er een eerste melding van deze spiegel (april 2017, op 1.85 kg), behoorlijk snel gevolgd door een tweede vangst in hetzelfde kalenderjaar (augustus 2017 op 2.8 kg). Beide vangsten op het sluisstuk van uitzetting. Na deze snelle vangsten bleef het bijna vier jaar stil. Tot april 2021 dus.

Een makkelijke en snelle match.

Tijdens het invoeren van de vangstgegevens in het Excelformulier, viel me plots de matige (noem het geringe) groei op. Op vier groeiseizoenen een toename van amper vier kilogram. Ik ging aan het selecteren en sorteren, en moest vaststellen dat de gemiddelde vis uit die lichting vorige zomer al tussen de zeven en negen kilogram zat, met zelfs al twee meldingen boven de tien kilogram. Ik nam er wel vrede mee, in elke lichting heb je uitschieters naar boven, maar ook naar onder. Wat mij betreft hoeft het ook geen kilo-strijd te worden. Tien jaar terug stond je in Vlaanderen nog een nier af om vissen met zo’n beschubbing geleverd te krijgen!

Frommelbekje

Toen ik even later ook de foto’s wilde archiveren en de vangstfoto van de rechterflank bekeek, viel me nog iets op. Een frommelbekje! Netjes genezen, waarschijnlijk het resultaat van een voorval van een paar jaren terug.

De rechterflank met het frommelbekje

Naar de oorzaak van die vervormde bek kunnen we alleen maar raden. Toch is de kans groot dat deze schade het gevolg is van een eerdere inhaking. Wat wel zeker is: de melder van dienst – Matthias – treft hier geen schuld.

De BVK draagt het welzijn van de karper hoog in het vaandel; ook over dit soort thema’s durven we kritisch zijn. Nuchter bekeken is het simpel: wanneer we een karper met de hengel willen vangen, dan zullen we ‘m moeten haken. Hoe we dat doen hebben we volledig in eigen handen. Magazines en digitale media besteden er al jaren aandacht aan: visveilige systemen. Loodverlies na lijnbreuk heeft hierbij meestal de focus. Toch is de kans reëel dat een door lijnbreuk verspeelde karper zichzelf vroeg of laat vastzwemt als deze een stuk vislijn met zich meesleept. Ook als deze het lood al lang kwijt is. Ik denk dat we maar beter geen onderwaterbeelden te zien krijgen van zo’n vastgezwommen karper die waarschijnlijk kopschuddend probeert te vluchten, weg van het obstakel en de weerstand.

Visveilige systemen dus, aldus de media. Maar wordt niet telkens het meest essentiële onderdeel over het hoofd gezien? De haak. Het is de haak die beslist hoe lang een vis ons ‘materiaal’ achter zich aan sleurt bij lijnbreuk.

Als vanouds staat er op de gemiddelde haak een forse weerhaak. Enerzijds om het aas op de haak te houden, anderzijds om losschieten van de haak tijdens de dril te voorkomen. Nu wij, bij het moderne karpervissen het aas veelal aan een draadje onder de haak hangen vervalt de eerste reden om te vissen met een weerhaak. Wat betreft de tweede, het voorkomen van losschieten, is de noodzaak van een flinke weerhaak ook niet meer aanwezig, gewoon vast is allang goed genoeg. We houden steeds spanning op de lijn, toch?

Links met weerhaak, midden platgeknepen en rechts weerhaakloos. Ook hier is de gulden middenweg (micro-weerhaak of plat geknepen weerhaak) wellicht de beste!

Weerhaakloos

Weerhaakloos vissen vraagt een aanpassing van ons gedachtengoed. Mogelijk is dit voor velen een te drastische aanpassing. Gelukkig – voor ons, maar vooral voor de karper – is er een tussenoplossing: de platgeknepen weerhaak. Makkelijk zelf te fiksen, met een simpel tangetje klaar je de klus. Die verdikking (de plat geknepen weerhaak dus) zorgt voor voldoende houvast, maar is een flink stuk minder meedogenloos. Je moet zelf eerst eens een vis onthaken die je ving met platgeknepen weerhaak om het verschil te ervaren. Minder moeite, minder schade. Een haak met platgeknepen weerhaak ondervindt daarbovenop minder weerstand bij het indringen, en zal dus makkelijker/sneller inhaken en de haakbocht goed vullen. Onze voorzitter heeft die keuze al een flinke tijd geleden gemaakt, en is niet meteen van plan hierop terug te keren. En vangen doet-ie hoor!

En vangen doet-ie hoor!

Als je ’t mij vraagt, moeten we het allemaal maar eens een kans geven. Brengt ons bij een afrondende bedenking: zou er een verband zijn tussen dat frommelbekje en de geringe gewichtstoename? Robert Paul haakte (heb je ‘m?) graag in op deze gedachtegang.

Filip Matthys

Commentaar

 

Over vervormde of vergroeide bekken bij karpers is best veel te melden. Allereerst bestaan er natuurlijk vissen die door erfelijke of milieuinvloeden vergroeide bekken laten zien. Ze worden ermee geboren, of tijdens de groei treden er veranderingen op. Er ontstaat dan bijvoorbeeld een karper met een te korte bovenlip, een soort ruisvoornbek. Of eentje met een scheef of een heel klein bekje. Helaas moeten we constateren dat de meeste karpers met bekvergroeiingen dit te danken hebben aan hengelaars. Veel voorkomend zijn de zogenaamde ingescheurde mondhoeken, maar ook de opgezwollen onderlip en/of combinaties ervan. In extreme gevallen zijn zelfs de lippen van de vis totaal verdwenen.

 

Een ondoordachte aanpak kan leiden tot blijvende schade.

 

Het hoeft geen betoog dat dergelijke verschijnselen van invloed zijn op het aasgedrag en in het verlengde daarvan de groei van dergelijke verminkte vissen. Ik heb zelf de indruk dat op plaatsen waar de karpers vrijwel volledig afhankelijk zijn van natuurlijk voedsel deze karpers met bekafwijkingen moeite hebben voldoende voedsel te bemachtigen en daarom vaak een achterstand in groei laten zien ten opzichte van leeftijdsgenoten. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de geringe groei bij deze karper van de maand.

Op drukbevist (commercieel) water lijkt eerder het omgekeerde het geval: de beschadigde bekken zetten de vissen aan tot het vrijwel exclusief eten van boilies. Ze zijn immers niet meer in staat om effectief flinke happen uit het bodemsubstraat te nemen en bijv. rode muggenlarven daaruit te filteren. Of met hun bek een vacuüm te trekken om een rivierkreeft onder een steen weg te zuigen. Mij valt op dat een groot percentage van de dikste vissen op dergelijk wateren een misvormde bek heeft. In veel gevallen zelfs een zwaar misvormde bek (detailfoto). Eigenlijk een triest geval: de vissen komen in een soort vicieuze cirkel terecht. Doordat ze voornamelijk boilies eten om in leven te blijven worden ze vaker gevangen, weer verder beschadigd en worden daardoor gedwongen om nog meer hengelaarsaas te eten. Wat mij daarbij misschien nog het meest stoort is de oprechte blijdschap die karpervissers ten toon spreiden bij de vangst van een dergelijk meelijwekkend geval.

In het algemeen is het zo dat dergelijke zich niet herstellende beschadigingen als gevolg van het vangen van een karper vrij makkelijk zijn te voorkomen. Filip noemde zonet al de dicht-geknepen weerhaak. Ik denk dat er ook veel vissen onherstelbaar beschadigen bij het op de kant tillen, waarbij de haak, het lood of de lijn boven in het net verstrikt raken en het volle gewicht van de karper op de haak terecht komt. Ook zullen er ongetwijfeld fouten worden gemaakt als de vis spartelt tijdens het onthaken. Verder zijn er natuurlijk zelfhaaksystemen waarbij de vis op allerlei kwetsbare plaatsen in de bek wordt gehaakt.

Veel van dit soort ongelukken kunnen worden voorkomen als karpervissers zorgvuldiger met de vis omspringen. Enkele tips: probeer karpers al in het net in het water te onthaken, schuif de weegzak of sling onder het net bij het optillen van de vis, gebruik de weegzak/sling om de vis terug te zetten, gebruik visveilige systemen zodat een karper zich na lijnbreuk makkelijk kan ontdoen van lood én lijn en zoals door Filip al aangegeven: vis altijd, maar zeker bij obstakels met een zo klein mogelijke weerhaak. Overweeg in dit soort gevallen zelfs helemaal weerhaakloos te vissen.

 

Zo’n minuscuul gaatje zal snel en volledig herstellen!

 

Ook als vissen heel vaak worden gevangen kunnen ze onbeschadigd doorleven. Ik zie veel schitterende recordvissen in bijv. België of Engeland die geheel onbeschadigd zijn. Ook al zijn ze door de jaren heen al heel wat keren gevangen. Als ik mijn eigen water als voorbeeld geven mag: hier leven een honderdtal karpers, waarvan sommigen al meer dan tien keer zijn gevangen. Deze karpers hebben allemaal gave bekken…

 

Robert Paul Naeff

FacebooktwittermailFacebooktwittermail