Oktober 2020 – Jan en de Lange

Het is geen geheim dat het aantal echt grote karpers de laatste jaren flink is gestegen. Ook op open water is dat het geval. Dat neemt niet weg dat een vis van 20 kg-plus nog steeds een unicum is en vermoedelijk ook wel zal blijven. Jan van Dooren typte speciaal voor ons het verhaal van zijn eerste ontmoeting met deze indrukwekkende projectspiegel.

Geluksdag

M’n maat Willem was dat jaar (2016) vroeg uit z’n winterslaap en samen maakten we in het voorjaar steeds een urenlange tocht met mijn boot over het kanaal naar ‘de stek bij de brug’. Altijd als ik op die stek vis denk ik even aan m’n opa die daar al in de jaren 60 met vaste stok en 50/100 op karper viste. Het is altijd een goeie stek gebleven met vooral, zoals dat vaak is in het IJsselmeergebied, veel typische IJsselmeerschubs. Maar dankzij de SKP’s gelukkig steeds vaker ook spiegels. We konden dat jaar de karpers daar al redelijk vroeg vangen. Eigenlijk elke sessie vingen we vanaf half maart wel vis. Was het wat slechter weer dan visten we tegen de brug en met het zonnetje erop bij en tussen ‘de rieten’.

Zo ook op zondag 3 april 2016. In de ochtend vingen we eerst een paar jonge schubs tegen de pijlers, totdat ik wat ‘rieten zag tikken’: een teken van karper. Ik legde snel een hengel op de plek waar we leven zagen. Ik had de dagen ervoor al wat handjes boilies bij het riet gegooid dus een pop-up met wat kruim moest het werk doen. De hengel liep echt na vijf minuten al af en de eerste schub van de rieten lag in ons net. De volgende was voor Willem. We vissen vaak vis om vis, zeker met zo een goede vriend als Willem. We vinden ‘t  leuker als we allebei ongeveer even veel vangen. Hengel weer terug op z’n plek gelegd en binnen minuten alweer de volgende aanbeet. Dat ging lekker! Maar het noodlot sloeg  toe. Willem verspeelde vier of vijf vissen op rij, allemaal lossers. Hij baalde vreselijk:

“Ik pak die hengel niet meer op Jan, de volgende is voor jou.”

“Echt niet, je doet niks fout, was gewoon pech.”

Toen ging die hengel weer af en ik riep:

“Pak ‘m Willem!”

Maar hij was vastbesloten en bleef gewoon zitten. Ik kon niks anders doen dan de hengel grijpen voordat-ie over de reling getrokken zou worden. Ik voelde gelijk dat het een flinke vis was. Ik stond er op dat Willem ‘m over zou nemen, maar Willem was vastbesloten:

“Nee deze is voor jou.”

De dril verliep soepel en we konden ‘m redelijk snel in het net krijgen. In het troebele water konden we wel zien dat het een spiegel was, maar de rest liet zich raden. We gaven elkaar een hand en waren opgelucht dat de vloek doorbroken was. Willem wilde het net met één hand binnenboord halen, maar dat lukte niet. Samen keken we nog ‘ns goed in het net en toen beseften we pas wat er in lag! Zo een vis hadden we nog nooit gezien! Hoe kan dat op zulk ondiep water! Met zijn tweeën tilden we de vis de boot in. Op het moment dat hij op de mat lag klonk er een vreugdekreet van jewelste en wel van ons allebei! We stonden te juichen en te springen en omhelsden elkaar. We hadden het geflikt: een monster van het grote water lag op de mat!

Jan met de Lange in 2016 op 20,5 kg

Wat waren we blij en Willem zei gelijk:

“Ik ben zo blij dat ik die hengel niet heb gepakt! Je hebt er zoveel voor gedaan en tijd in gestoken al die jaren, dat ik het mezelf nooit had vergeven als ik ‘m had gevangen.”

Ik zal dat nooit vergeten. Dan weet je dat je echt vrienden bent.

Gelukkig ving Willem daarna nog een prachtig toetje: een mooie rijen!

Willem met zijn toetje: een 2001-rijen

In een roes voeren we via de sluis en het kanaal terug naar m’n ligplaats.

Jan van Dooren

Commentaar

 

Je zou soms met al dat geredeneer en verstandig gepraat over groeicijfers, terugmeldpercentages en overlevingskansen van onze spiegels bijna vergeten dat karpervissen in de praktijk avontuur en emotie is. Stomtoevallig fietste ik die mooie zondag in april met vrouw en kind over die brug. Ik keek zoals altijd en passant even in ‘de rieten’. Het zonnetje stond er al op. Jan en Willem kon ik net niet zien. Gek idee dat Jan en Willem toen op het punt stonden hun avontuur te beleven.

Ik ken de stek dus en weet ook nog hoe verbaasd ik daar ooit – ik heb het over een jaar of 30 geleden – was dat er van het ondiepe (heel soms) zulke grote karpers konden komen. Maar dan heb ik het over karpers van rond de 15 kg. En deze van Jan woog dik over de 20 kg.

 

De Lange

 

Nu maar even schakelen naar cijfers en feiten. Wat gelijk opvalt aan deze vis, is de lengte. Karpervissers meten tegenwoordig helaas hun vangst hoogst zelden, dus moet ik steeds vaker schatten: 98/99 cm zou ik denken.

Uiteraard ben ik gelijk gaan zoeken in de uitzetarchieven of het om een projectspiegel ging, maar voorlopig bleek deze vis onvindbaar voor mij. Wel was dezelfde vis een jaar eerder al eens gevangen, een kilometer of zeven verderop. Zoeken naar zo’n kale vis van het IJsselmeergebied is best ongewis en al snel ondankbaar. Zou-ie wel van een fotograferend SKP zijn en zo ja, ‘van binnen’ (de Amstel en Vechtboezem) of ‘van buiten’ (de IJsselmeerboezem)? Opgeven doe ik het nooit, maar wegleggen/uitstellen wel. Ik hield voorlopig de hervangsten van deze vis goed bij en hoopte op een latere ingeving.

In september 2018 ving Jan de Lange (zoals-ie intussen bekend stond) op een nog hoger gewicht (22,5 kg). Dat was ook het moment dat Naeffje met z’n 22,2 kg als grootste vis van open water in de buurt van Amsterdam definitief uit de boeken was. Dertig jaar na dato!

 

Jan en De Lange in september 2018

 

Stoffig archief

 

En toen kwam Ate Loonstra bij de Matching Community. Ik was zelf intussen nog steeds niet verder gekomen dan verschillende vangsten van deze vis verzamelen. Ate ging er eens goed voor zitten met het uitzetarchief van SKP Weesp. Een vrij stoffig archief dat ik  af en toe raadpleegde. Eerlijk gezegd geen al te aantrekkelijk archief met veel kale vissen (Duitsers) en Valkenswaarders met minimale tmp-(terugmeldpercentage)cijfers. Veel lege plekken dus. Maar daar kwam verandering in. Ate ging heel systematisch te werk. Hij legde gelijk bloot dat er iets niet klopte aan de verschillende vangstfoto’s van de Lange. Het ging niet om één exemplaar maar om twee verschillende vissen! Eind april 2020 mailde hij:  

‘Dit zou de Lange wel eens kunnen zijn?’

Om onze ‘check je match-team’ te overtuigen voegde hij een reeks schubbenkammen bij. De staartschubben gaven uiteindelijk de doorslag. 100% match!

Match!

 

Migratiepatronen

 

Het bleek een Duitse spiegel van SKP Weesp te zijn die tussen 2003 en 2015 onder de radar was gebleven. En toen ineens tussen 2015 en september 2018 vijf keer gemeld van ongeveer dezelfde zone in het IJsselmeergebied. Een patroon dat we vaak tegen komen in open (sluisloos) water. Karpers blijven vaak jaren trouw aan een omgeving/zone. Wordt daar niet gevist dan krijg je dus ook geen meldingen. Pas als ze gaan zwemmen en in beviste zones terechtkomen verschijnen ze (na melding!) weer op de radar. Het feit dat de vis nu alweer ruim twee jaar spoorloos is kan zomaar betekenen dat deze opnieuw een andere zone heeft opgezocht, maar welke?

 

Hoe groot?

 

Bij zulke grote karpers vragen karpervissers zich steevast af hoeveel verder deze wel niet zou kunnen groeien. Alsof het nog niet bijzonder genoeg is… We weten allemaal dat karpers ook in Nederland steeds groter worden gevangen. Tot ruim 35 kg aan toe. Vaak zijn dat nog vrij jonge vissen. Meestal gaat het dan om karpers die (vooral) dankzij het voer van karpervissers zulke hoge gewichten halen. In echt open water is de kans op een 30 kg-plus vis aanmerkelijk kleiner. Toch zwemmen er door de SKP-uitzettingen nu zoveel karpers met prima groeigenen rond dat statistisch gezien de kans steeds groter wordt dat daarvan een enkeling binnenkort over de 30 kg zal gaan. Zeker van uitzettypes als de Valkenwaard-Villedonkruising, maar ook de lichtingen van Tsjechen lijken daarvoor geschikte kandidaten. Bij veel Duitse bloedlijnen ligt het percentage kanshebbers denk ik iets minder gunstig. Toch zitten daar bij de meeste lichtingen ook vissen tussen die ongeveer een meter lang kunnen worden en dan ben je al gauw een eind op weg naar de 25 kg. Afgelopen jaar is er al een 28 kg-spiegel (kruising Valkenswaard/Villedon) gemeld van open water.

Of de Lange dat ook kan halen? Z’n lengte heeft-ie in ieder geval mee. Maar hij moet wel gevangen en gemeld worden. Wat als de Lange richting Friesland is gezwommen? In het IJsselmeergebied schuilt een ongeluk met bijvoorbeeld staand want nog steeds in een venijnig klein hoekje. Maar mocht de Lange een lang leven beschoren zijn en de 25 kg of meer ooit halen, dan mag Jan ‘m van mij best nog een keer vangen. Of toch Willem? Eerlijk? Hoewel m’n dadendrang aardig in de pas loopt met m’n leeftijd, zeg ik er zelf ook geen nee tegen. Eindelijk de geest van Naeffje het nakijken geven…

 

 Joris Weitjens   

FacebooktwittermailFacebooktwittermail