Februari 2020 – Snoek versus karper

Er was een tijd, zo vlak voor het digitale tijdperk begin deze eeuw, dat karpervissers niet eens een fototoestel meenamen naar de waterkant. Na de vangst van een echt grote karper werd de vis gezakt en een vismaat opgetrommeld om te komen fotograferen. Geen beste voedingsbodem voor de toen startende SKP’s! Voor die SKP’s is het een zegen dat thans werkelijk iedereen alles vastlegt wat-ie meemaakt.

Marcel Merk vond dit anonieme filmpje op het net (Iemand die weet waar en door wie dit filmpje gemaakt is?). Het beeldmateriaal valt prachtig binnen het BVK-thema van dit jaar: overleving van uitzetkarpers. Voor teerhartigen onder ons een waarschuwing vooraf: het filmpje bevat schokkende beelden.

 

Meteen maar gezegd hebbend dat we in het in deze Spiegel van de maand hebben over grote snoek versus uitzetkarper. Dus niet over jonge snoek versus jonge karper (k3-). Jonge snoek is ongetwijfeld een uitgesproken regulator van (semi)natuurlijke karperbestanden. In de combinatie veel jonge snoek en jonge aanwas van karper blijft er van karper vaak zelfs helemaal niks over! We moeten in die wateren met veel jonge snoek wel karper uitzetten wil je überhaupt een karperstand hebben. Voor ons uitzetters is het dan vooral interessant waar het omslagpunt zit qua grootte en leeftijd van uitzetkarper en karper quasi veilig is voor grote snoek.

 

Toegegeven, ook voor mij is het wel even slikken om ons knuffeldier zo te zien worstelen voor z’n leven. Het is een fraaie jonge spiegel: op het oog een k3 (driezomerig) en het zou me niet verbazen dat dit exemplaar de winter voor het moment van filmen is uitgezet. De betreffende snoek schat ik een kleine meter. Uiteraard schoot meteen het woord ‘snoekenvoer’ door m’n hoofd. De term waarmee best veel karpervissers SKP-uitzettingen jarenlang bekritiseerd hebben en soms ronduit belachelijk probeerden te maken. Die uitzettingen met visjes tussen de 1 en 2 kg zouden volledig ten prooi vallen aan de vraatzucht van snoeken en later ook meervallen en aalscholvers. Dat en niks anders verklaarde volgens de publieke opinie de slechte terugmeldresultaten van veel SKP’s. De enige remedie was het uitzetten van grotere, oudere karpers.

 

Voor ons vormde de term ‘snoekenvoer’ 15 jaar geleden al aanleiding om deze bewering te toetsen aan onze SKP-meetresultaten. Uiteraard is dat geen ‘vijveronderzoek’ waarbij je de vijver leeg kunt laten lopen en snoeken kunt testen op hun maaginhoud. Toch hebben wij in die ruim twintig jaar behoorlijk wat ‘bewijsmateriaal’ kunnen verzamelen. We hebben nooit aanleiding gezien om ons advies wat betreft de ideale grootte van de uitzetkarper naar boven bij te stellen. We zijn zelfs gezakt van circa 3000 gram naar circa 2000 gram. Karpers van dat gewicht zijn drie zomers oud en voor adaptatie (aanpassing aan nieuwe omstandigheden) lijkt dat ideaal. Het ondergewicht ligt op circa 1000 gram. Onder dat gewicht pakt de uitval significant hoger uit. En inderdaad valt dat vooral op in wateren waar relatief veel grote snoeken huizen.

 

Een van de voorbeelden is de randmeren waar aan twee kanten van de sluis bij Nijkerk vissen van dezelfde lichting (2006) op dezelfde dag zijn uitgezet. De Veluwekant van de randmeren waren toen al plantenrijk en helder. Ideaal voor snoek en ook toen al bekend om z’n grote snoeken. Aan de Gooimeerkant was het water toen nog plantenarm en troebel. (inmiddels niet meer). Het gemiddelde gewicht van de uitgezette k2 vissen was bij uitzetting met nog geen 800 gram erg laag. Het terugmeldpercentage aan de Gooimeerkant is acht keer hoger dan aan de Veluwekant! Natuurlijk zijn er heus meer variabelen, maar hier lijkt predatie van grote snoek wel degelijk een grote rol te hebben gespeeld.

 

Snoek-Karper

SKP Friese Boezem zette in 2006 eveneens een partij Valkenswaard/Villedon uit met een laag gemiddeld gewicht (< 800 gram). Toch is de overleving gemeten aan het aantal terugmeldingen heel behoorlijk. Vermoedelijk spelen de omzomende (pluim)rietkragen hier een grote rol als schuilplaats tegen grote snoek. Dit teruggemelde exemplaar woog zelfs maar 600 gram bij uitzetting. (Foto: Arjan Verkoelen.)

 

Periodieke vraatzucht

 

Terug naar het filmpje. Wat ik me direct afvroeg: hoe is dit gevecht afgelopen? Dat snoek flinke prooien aankan lijdt geen twijfel, maar het lijkt me sterk dat deze snoek de karper, zonder althans zelf het loodje te leggen, naar binnenkrijgt. Wat in het voordeel van de snoek speelt is de vrij slanke bouw van deze karper. Er zijn overigens plenty voorbeelden van snoeken die in hun prooi zijn gestikt. Of heeft de karper misschien toch weten te ontkomen? Dan is wel de vraag of de karper de verwondingen heeft overleefd. In dat geval lijkt dat me niet onmogelijk. Aan de begroeiing te zien is het juni/juli en in die periode gaat herstel van wonden heel snel.

 

Wat vaak wordt vergeten door degenen die zo gemakkelijk de term snoekenvoer erin gooien is het feit dat snoeken lang niet de veelvraten zijn waar men ze voor houdt. Mochten ze zo’n grote prooi naar binnen weten te werken dan kunnen ze daar, zeker in de wintermaanden, weken op teren. De praktijk leert wel dat snoek dat lang niet altijd doet en perioden van passiviteit afwisselt met perioden waarin ze achter elkaar grote(re) prooien naar binnen werken. Maar twee of meer k3-karpers in één groeiseizoen lijkt alleen weggelegd voor die ene uitzondering van 1.25 cm.

 

Dat gaat ‘m ook niet worden! (Voor de snoek dan.)

Dat gaat ‘m ook niet worden! (Voor de snoek dan.)

Je hebt dus heel wat grote snoeken nodig om een serieus gat te slaan in een uitzetting. Wateren met veel metersnoeken mogen al een tijd in de lift zitten, meter(plus)snoeken blijven toch behoorlijk zeldzaam. Bedenk daarbij ook dat als eenmaal het groeiseizoen aanbreekt (april) die pas uitgezette karpers werkelijk pijlsnel zelfs een snoek van 1.20 ontgroeien en een lang en gelukkig leven tegemoet gaan. Ze hoeven dus maar een relatief korte tijdspanne te overbruggen.

 

Snoek van ruim 120 cm kan wel een k3’tje aan, maar dan heeft ie ook wel even genoeg gehad…

Snoek van ruim 120 cm kan wel een k3’tje aan, maar dan heeft ie ook wel even genoeg gehad…

Rekening houden met predatie

 

Hoe groot of klein de verliezen van k3 uitzetkarper door predatie van grote snoek ook zijn, het is natuurlijk altijd de moeite waard om verliezen te beperken door rekening te houden met aanwezigheid en gedrag van predatoren.

 

– Kies in heldere wateren (zand/grindwinplassen) met relatief veel grote snoeken (meterplus) liever voor k3 vanaf 2500 gram

 

– Kies in dergelijke wateren die rijk zijn aan grote snoek liever voor k3 karpers met een hogere bouw

 

– Grote snoek bevindt zich relatief vaak op het wijd. Zet karpers zoveel mogelijk uit in/bij ondiepe zones met goede schuilmogelijkheden, denk aan riet en lisdodde (pluimenriet), in het water hangende takken en bomen en holle kanten

 

– Zet beter karpers uit in een school bij elkaar dat in kleine plukjes of enkelingen

 

En wat dan met havens van grote open wateren? Daar vind je prima dekking van boten en steigers, maar tegelijk zijn dat gekende verzamelplaatsen voor grote snoek in de wintermaanden. Dat is een lastige: bedenk wel dat die snoeken daar niet rondhangen voor karpers of brasems, maar wel voor de enorme scholen blankvoorns en baars die daar in het najaar naar toetrekken. Een karpertje tussendoor zal door een dikke metersnoek vast niet altijd versmaad worden, maar door ervaringen met uitzettingen in de havens van de zuidelijke randmeren durven wij zo’n locatie, gezien de positieve terugmeldpercentages, best aan.

 

Havenuitzetting voor de zuidelijke randmeren in december 2011 resulterend in een voorlopig terugmeldpercentage van 16% (gemiddeld voor dit SKP)

Havenuitzetting voor de zuidelijke randmeren in december 2011 resulterend in een voorlopig terugmeldpercentage van 16% (gemiddeld voor dit SKP)Uiteraard kun je ook voor k4 of groter kiezen, maar per saldo is dat bij gelijke aantallen tenminste twee keer zo duur. Bovendien leert de praktijk dat je met grotere uitzetkarpers het percentage overlevers op den duur niet opkrikt.

 

Concluderend

 

Hoe indrukwekkend en beeldvormend snoek met een k3(plus) tussen de kaken ook is, je vindt bij SKP-uitzettingen niet veel aanwijzingen dat predatie door grote snoek het succes van een uitzetting teniet doet. In ieder geval niet zodanig dat het de term ‘snoekenvoer’ rechtvaardigt. Toch is predatie van grote snoek op uitzetters, naast tal van andere factoren, wel degelijk een factor om als karperbeheerder rekening mee te blijven houden.

 

Joris Weitjens

FacebooktwittermailFacebooktwittermail