Juni 2018 – De informant
Begin juni rolt er een mailtje van Jeroen (verantwoordelijke SKP-Leie) binnen. Hij kreeg de melding van een eerder klein, zwak beschubd spiegeltje, op de Leie in Oost-Vlaanderen gevangen. Goed voor 3,7kg. Jonas Van De Velde was de gelukkige vanger. En niet alleen van deze spiegel, noem Jonas gerust een trouwe leverancier van projectspiegels. Jeroen zijn zoektocht bleek vruchteloos. Geen match tussen de Leie-uitzetfoto’s.
Of ik eens kon kijken tussen de plankfoto’s van KGO…
Tuurlijk! Alleen… waar moest ik beginnen? De vangst woog amper 3.7kg, en de afgelopen jaren hadden we eigenlijk niet echt meer ‘erg kale’ vissen uitgezet (al helemaal niet in Oost-Vlaanderen). Toch had de vis de ‘looks’ van een kweekspiegel. Kloeke bouw, relatief kleine vinnetjes, een vreemdsoortige (noem het tikkeltje misvormde) rugvin. Typische kenmerken van een (bijna) lederkarper. Op onze website kan je trouwens aardig wat lezen rond karpergenetica.
SKP-Leie loopt al sinds 2011. Met 3.7kg zou je kunnen denken aan een nakomeling van twee projectspiegels. Toch zegt mijn buikgevoel dat we nog lang niet zo ver zijn. Die eerste winter ‘buiten’ is vaak de genadeslag. De ideale wereld versus de realiteit.
Op de staartwortel niet één schubje als referentie. Onder de rugvin dan weer een saai rijtje schubben die – helaas – netjes in de rij staan, en quasi even groot zijn. Geen enkel referentiepunt met het oog op vlot matchen. Dit kon zomaar een lastige rakker worden…
Bij dergelijke vissen durf ik al eens inzoomen op de zijlijn. En jawel, op de rechterzijde blijkt die zijlijn toch enigszins afwijkend. Tot twee keer toe een opvallende splitsing. Genoeg als aanknopingspunt, genoeg om de focus op te zetten!
Ik neem meteen de 2014-plankfoto’s onderhanden. Visjes door Bijnens geleverd. Het geringe gewicht spreekt dit tegen, maar dergelijke kale vissen hebben we toen voor ’t laatst uitgezet. Onverwacht vlot heb ik ‘m te pakken. Naast het opvallend verloop van de zijlijn, geeft ook een schubje achter het linker kieuwdeksel honderd procent zekerheid. Toch handig hoor, uitzetfoto’s van beide kanten. Hint, bovenburen! De afwijking aan de rugvin is ook op de plankfoto zichtbaar. Geen twijfel meer mogelijk.
Heerlijk, zo’n match!
De attente kijker ziet op de plank de hoofdletter G voor het uitzetnummer. In 2014 mocht ik – met goedkeuring van de visserijbioloog – wat experimenteren met een tiental spiegeltjes. Waar we traditiegetrouw de vissen uitzetten op het kanaal zélf ter hoogte van Moerbrugge-brug, werden tien visjes met de auto naar een open kanaalarm gebracht.
Ik was ontzettend benieuwd of die tien visjes op de arm gingen blijven, of er meteen vandoor gingen. Door de jaren heen hebben we immers ‘ontdekt’ dat lijnvormige kanalen meer en sneller uitdagen tot grotere verplaatsingen. De karpers blijven minder ‘hangen’. Monotone kanalen zijn al vaker snelwegen voor karper gebleken. Waterlopen die sterk meanderen of kommen bevatten, houden een karper langer vast. Op heden had ik nog niet één melding van zo’n G-spiegel binnen gekregen. Ze waren dus niet in de arm blijven hangen (behoorlijke hengeldruk, ontsnappen aan karpervissers lijkt me weinig waarschijnlijk). De eerste melding van zo’n G-spiegel, meteen goed voor een eerste keer informatie rond het al dan niet in de kanaalarm blijven hangen (of terugkeren). Home-instinct… niet dus!
Het traject van deze vis is op zijn zachtst gezegd stevig te noemen. Na het uitzetten koos De informant het westen, om zo op het grote kanaal Gent-Oostende terecht te komen. Eenmaal op ’t kanaal, ging de tocht richting Gent. Na goed 22 kilometer staat De informant een eerste keer voor een keuze. Ofwel rechtdoor op het KGO, ofwel rechtsaf vrij (zonder sluis dus) het Schipdonkkanaal op. Rechtsaf dus! Nog eens 14 à 15 kilometer verder duikt Deinze op. Een tweede kruispunt. Rechtdoor de saaie gekanaliseerde Leie op, of linksaf de natuurlijk meanderende toeristische Leie. De Informant is er ongetwijfeld eentje van het romantische type, hij of zij koos er immers voor het idyllische karakter van de toeristische Leie. Daar wachtte Jonas ‘m echter op! De rest is geschiedenis.
En dat gewicht dan? Is 3,7 kilogram niet erg weinig voor een vis die in december 2014 is uitgezet? We zijn drie groeizoenen verder, toch?
Maar even nuchter de feiten op een rijtje. Ondanks dat er geen merkbare paaischade is, lijkt het er toch sterk op dat De informant al aan het paaifestijn heeft deelgenomen. Erg strak is dat buikje niet! Met wat fantasie woog de vis voor de paai nog goed 5 kilogram.
De uitzetgegevens leren ons dat dit beestje amper 1,15 kilogram woog bij uitzetting. Eerlijk toegegeven, het gemiddelde gewicht van die lichting lag met 1,4 kilogram ook niet bijster hoog.
Wat is eigenlijk een gemiddelde groei? De eerste jaren na het uitzetten van twee- of driezomerige spiegels ligt een goede groei op ongeveer 2 kilogram per seizoen. In theorie had De informant gerust 7 kilogram kunnen halen. En jawel, bij het inkijken van vangstgegevens van andere vissen uit diezelfde lichting bereikten me vorige zomer al meldingen die vlotjes 7 kilogram haalden.
De geringe groei van deze vis en het achterhalen van mogelijke oorzaken daarvan heeft intussen voor flink wat mailverkeer tussen Robert-Paul, Joris en mezelf gezorgd. En moeten we een stevige groei nu bejubelen, of kunnen we toch maar beter op onze hoede zijn? Een echt sluitend antwoord hebben we voorlopig niet (ik lig graag wat dwars, moet je weten). Juist dat maakt het mooi en boeiend tegelijk. Voer voor een volgende ‘spiegel van de maand’!
Filip Matthys