December 2018 – De vermeende Plofkarper
We kennen ze allemaal van de betaalwateren en de grote meren in Frankrijk: De nogal naakte vleesbommen waarbij het woord ‘mooi’ het laatste is waar je aan denkt. We kennen ze allemaal van onze eigen stranden. Zwaarlijvigheid is bij mensen wereldwijd een levensbedreigend probleem. Naar dikbuikige karpers wordt althans door karpervissers heel anders gekeken: dat zijn ‘bakken, buffels of giganten’ waar je heel graag achter verdwijnt!
Op wild open water, zonder buitensporige bijvoedering, zijn dergelijke dikbuiken toch echt uitzonderingen, dacht ik.. Misschien heb ik een tijdje niet goed opgelet, maar de afgelopen maanden heb ik foto’s van karpers zien langskomen waar ik stijl van achterover sloeg. Groeisprints van meer dan 5 kg per groeiseizoen!
Toen ik deze Spiegel van de maand onder ogen kwam was m’n eerste indruk: een oude afgeleefde karper. Het ongelooflijke was echter dat Marcel (Merk) er een plankfoto bij had gedaan uit 2011! Deze karper is uitgezet in het boezemsysteem van Flevoland. Een systeem dat van oudsher gedomineerd werd door verwilderde schubs waarbij een 10 kg vis een bonus was. Van de lokale experts Marcel Merk en Raymond Hakkert had ik al eerder begrepen dat die semi-natuurlijke populatie karpers de laatste tien jaar flink is teruggelopen. Je ziet daarmee gelijk het gemiddelde gewicht van die originals flink stijgen. Dat bood in 2011 ruimte voor SKP-uitzettingen en dat zie je ook terug in de groei van de uitzetkarpers. Prima, maar bij deze vis hebben we het over meer dan een flinke groei. In nog geen zeven groeiseizoenen van 1500 gram naar een gewicht van 20 kg plus! Normaal gesproken haalt een enkeling dat op z’n vroegst na een jaar twaalf. Wat is hier aan de hand? Valt dit binnen de grenzen van het gezonde of hebben we hier te maken met wat misschien wel terecht naar analogie met de plofkip, ‘plofkarper’ wordt genoemd. Een karper die de snelle groei niet aankan en sterft.
Joris Weitjens
Onze vermeende plofkarper betreft een ‘Peschkesvis’, maar laat je niet in de luren leggen door die naam. De kweker Peschkes was slechts de leverancier van deze vissen. Peschkes kweekt niet zelf en haalt net zoals vele andere kwekers, karpers op bij (goedkope) kwekers. De bron van deze vissen is daarmee (voor ons) onbekend. Je kunt ze rustig omschrijven als klassieke consumptievissen. Kale vissen met vaak een percentage lederkarpers ertussen. Mij valt vaak op dat dit type, consumptiekarper vrij snel na uitzetting veel ouder oogt dan ze in werkelijkheid zijn.
Hoe dan ook beoordelen wij de BVK gekweekte karpers op hun prestaties na uitzetting en niet op vooroordelen. Bij vergelijking van die prestaties valt gelijk op dat er aanzienlijke verschillen zitten – bijvoorbeeld in overleving en groei – tussen verschillende karperstammen/bloedlijnen. Duitsers met veel Galicisch bloed en ook de voor consumptie gekweekte Tsjechen die wij via Corten krijgen, kun je bijvoorbeeld nauwelijks vergelijken met de Frans/Hongaarse (Aisgrunder-types) die je bij Peschkes en Vandeput krijgt als je ‘gewone spiegelkarper’ bestelt. Juist die zogenaamde gewone spiegelkarpers vallen op door hun abnormale bouw en hun soms ronduit bizarre groeigrafieken. Overigens is het goed te bedenken dat het ook bij dit type bijna altijd – ook in het geval van de boezem van Flevoland – om een klein percentage van een uitzetlichting gaat dat qua groei zo de hoogte in schiet.
Plofkarpers maken
Wat is eigenlijk de achtergrond van die plofkarpers? Consumptiekwekers hebben natuurlijk alle belang bij snelle groei, mits het de overleving niet te veel in de weg zit. Dat alleen bepaalt de keuze van de ouderdieren en bloedlijn en de omstandigheden waarin ze opgroeien. Let wel dit gaat vooral over de eerste drie jaar. Daarna wordt de karper immers (normaal gesproken) voor consumptie aangeboden. Wat er na de eerste drie jaar gebeurt is voor kweker dus bijzaak. Dat verklaart waarschijnlijk ook dat niet alle bloedlijnen en vaak maar een bepaald percentage van een lichting, dat rappe tempo na het derde jaar blijft volhouden.
Het opfokken van oudere karpers (k3 plus) tot vissen van 15 kg plus is vrij nieuw. Het is leuk voor betaalwaterbeheerders die vaak op instant succes uit zijn en geen enkel risico willen lopen dat karpers niet snel genoeg groeien in hun – de goede niet te na gesproken – overvolle water. Geknoei met hormonen, genetische manipulatie, vakmanschap, supervoer, het zal er allemaal wel aan te pas komen, maar al dat geknoei (ja ik hoor de Jan de Winter en Dolf Boddeke vanuit het hiernamaals instemmend brommen) heeft een prijs. De levensverwachting daalt. Met andere woorden: hardgroeiers zijn algauw doodgroeiers.
Vermiste beloftes
Het verwarrende is dat wij bij SKP-monitoring snelle groei lang hebben opgevat als zuiver positief, als teken dat de omstandigheden goed zijn en de karpers gezond. Dat dat genuanceerder ligt weten we inmiddels wel, maar het vraagt wat van je om meteen je bedenkingen te hebben bij snelle groei. Helemaal als je die snelgroeier zelf in je net hebt liggen… Je wordt echt pas wakker als de ene na de andere beloftevolle karper uit de recente SKP-geschiedenis vroegtijdig stilletjes van het toneel verdwenen blijkt te zijn. Voor de oplettende lezer: inderdaad betekent vermissing niet per definitie dood. Maar door veel vermissingen van zeven jaar en langer mag je een kruis zetten. En ja, dan moeten we vrezen voor het lot van veel beloftevolle snelgroeiers.
Als BVK zullen we niet veel invloed hebben op het beheer van betaalwateren waar snelle groei omarmd zal blijven worden. Bij open water ligt dat anders. Daar gaan gelukkig vooral karpervissers over die avontuur en de schoonheid van karpers stellen boven puur het gewicht. Op openbare wateren karpers uitzetten die binnen de kortste keren de 15 kg of meer halen, maar in de bloeitijd van hun leven knakken lijkt mij niet de bedoeling. Gezonde karpers kunnen gemakkelijk de dertig jaar halen en zeker in water waar je ze toch al weinig tegenkomt/vangt, zou ik altijd daar voor gaan. Gelukkig hebben we sinds 2014 genoeg keuze uit uitzettypen wier gestage groei een langer leven voorspelt dan van deze vermeende plofkarper. Hoe dan ook gaan we deze winter graag weer aan de slag met de SKP-cijfers waar we over beschikken om de prestaties van alle uitzetkarpers dun en dik te vergelijken en voorspellingen te toetsen.
Joris Weitjens