April 2015 – De Kogelgatspiegel

Een tijdje terug kreeg ik een mailtje van Joris Weitjens. Via via had hij een foto van Facebook geplukt waarop ik met een spiegelkarper sta. Nu vroeg hij mij of ik een bijzonder verhaal over deze spiegel zou kunnen vertellen. In eerste instantie had ik geen flauw benul wat deze spiegel zo bijzonder maakt, maar de ontwikkelingen staan niet stil en dan ontstaat er toch nog een wetenswaardig verhaal.In november 2008 stond weer een uitzetting in de planning, namelijk de tweede cyclus voor het Sneekermeer als onderdeel van het tienjarenplan SKP Friese Boezem. Grenzend aan het Sneekermeer ligt een uitgebreid polderstelsel welke middels een drietal sluizen van het grote water wordt gescheiden. In de zomermaanden worden de sluizen intensief gebruikt waardoor je niet kunt spreken van een afgesloten water.

Het water herbergt een prachtig oud bestand aan karpers. In de jaren tachtig van de vorige eeuw huisden er ook een flink aantal spiegelkarpers. Niet erg groot maar wel mooi beschubd. Helaas zijn die in de jaren negentig verdwenen. Natuurlijke sterfte? Migratie? Ik weet het niet.

Om ook hier de spiegelkarperstand een handje te helpen heb ik in 2006 en 2007 een handjevol spiegelkarpers uitgezet. Gezien de grootte van het polderstelsel een druppel op de gloeiende plaat. Ik besloot in 2008 een grotere hoeveelheid spiegelkarpers uit te zetten en bestelde naast de reguliere order voor de Friese boezem 75 kilo extra bij Viskweekcentrum Valkenswaard .Ik betaalde zelf de factuur, want ik wilde niet achteraf het verwijt krijgen dat deze uitzetting uit de grote pot was betaald.

Zoals iedere SKP-vertegenwoordiger wellicht in die tijd heeft ervaren, waren de geleverde spiegels vaak zwaar beschadigd. Toen ik na de uitzetdag de plankfoto’s bekeek, werd ik niet echt vrolijk van de aanblik van nummer 172. (De spiegels voor het polderstelsel zijn doorgenummerd vanuit de batch voor het Sneekermeer.) Schaafwonden over het hele lichaam en een soort kogelgat in de linkerflank. Met de winter in aantocht gaf ik de spiegel weinig kans om te overleven.

Plankfoto Kogelgatspiegel

De jaren erna viste ik veelvuldig in en rond desbetreffende polder. Af en toe ving ik een spiegelkarper, maar pas in 2013 kwamen er spiegels in het net van de 2008 lichting. In de eerste karpersessie van 2014 kwam een flinke spiegel op de kant die meteen een nieuw spiegelkarperrecord qua lengte en gewicht voor dit waterstelsel opleverde. Omdat ik recentelijk wegens tijdgebrek de spiegels niet meer terugzoek, liet ik het voor wat het was.

18 Maart 2014, 80 centimeter 24 pond

 

In oktober beviste ik het water weer en gedurende de nacht kwam dezelfde spiegelkarper weer in het net. Nu weer wat zwaarder dan zeven maanden ervoor. En nog geen terugzoekactie van mijn kant, totdat Joris mij er fijntjes op wees dat toch eens te doen.

14 Oktober 2014, 82 centimeter 26 pond en 1 ons

Zoekende door mijn bestanden kwam ik nummer 172 tegen die verdomd veel leek op de spiegel die twee keer mijn schepnet van binnen zag. Maar vanwege de beschadigingen en de beperkte aanknopingspunten was er twijfel of dit hem wel zou zijn. Dus de specialisten binnen de BVK maar geconsulteerd en een paar dagen later kreeg ik uitsluitsel: het is ‘m!

Hoewel het in eerste instantie niet zo’n bijzondere projectspiegel leek te zijn, geeft deze spiegelkarper ons wel degelijk een inkijk in hoe sterk een karper kan zijn. Bij uitzetting had ik sterke twijfels over de overlevingskansen. Het ‘kogelgat’ zat zo diep dat je bijkans door de hele vis heen kon kijken. En ik weet door mijn ervaring met koikarpers dat  bacteriële infecties vaak funest zijn voor een vis. De natuur bleek weer eens sterker dan wij (vooruit: ik) denken.

Wijtze Tjoelker

Wijtze Tjoelker snijdt een thema aan dat permanent onze aandacht heeft: In hoeverre beïnvloeden beschadigingen bij uitzetting de overlevingskansen voor karpers? Voordat  SKP’en bestonden, werden dit soort anekdotische vangsten gemakkelijk tot norm verheven: karpers overleven bijna alles. Dat is zeker niet waar gebleken. De eerste afschuwelijk beschadigde SKP-lichting die we onder ogen kregen was die van november 2000. Toch was ik toen nog naïef en optimistisch. Pas na een jaar of vijf begon op te vallen dat het steeds dezelfde vissen waren van die lichting die boven water kwamen. Toen we uiteindelijk alles op een rijtje gingen zetten bleek het percentage teruggemelde vissen van die zwaar beschadigde lichting Duitsers tien jaar na uitzetting slechts 18.5% tegen 38% gemiddeld.

 

Beschadigingen tijdens het vervoer/uitzetproces zijn nauwelijks te voorkomen. In het algemeen geldt: hoe minder handelingen hoe beter. Dat betekent dat projecten die bovenaan de lijst van de leverancier staan vaak de meest gave karpers krijgen. Ongetwijfeld stond Friesland in 2008 ergens achteraan in de rij bij Viskweekcentrum Valkenswaard.

 

Beschadigingen en stress door vervoer en opslag zijn waarschijnlijk slechts zelden directe doodsoorzaken, maar zoals Wijtze al aangeeft geeft elk wondje verhoogde kans op infectie. Het hele vervoer/uitzetproces is sowieso stresserend en een aanslag op de weerstand van karpers. Volledig herstel daarvan is pas aan de orde als de watertemperaturen boven de 15 graden stijgen en het natuurlijke voedsel volop aanwezig is. Dan heb je het over om en nabij half mei. Lange tijd (vanaf eind november) is de Kogelgatspiegel dus bloot gesteld aan allerlei fatale aandoeningen. Dat deze vis het heeft overleefd mag dus best een wonderbaarlijke genezing genoemd worden.

 

Joris Weitjens

Naschrift

Op 18 maart 2015 plande Wijtze net als een jaar eerder z’n eerste sessie in het polderstelsel. Eenmaal raden welke vis eruit kwam: die met het kogelgat in opperbeste conditie. Wijtze had nog iets te melden aan ons.

Wijtze-300x201

Dit prachtige polderstelsel wordt bedreigd in zijn voortbestaan. Wetterskip Fryslân heeft in samenwerking met de verschillende gemeenten afgesproken om het stelsel te baggeren alvorens de wateren ‘schoon’ op te leveren aan Provincie Fryslân. Helaas blijken de kosten zo hoog dat ze alleen de geulen en vaarten willen uitbaggeren. De bredere delen (plassen) willen ze afdammen en achter de damwanden het gebied laten verlanden. Dat betekent dat het leefgebied voor de karperstand aanmerkelijk kleiner wordt. Dus moet ik als rechtgeaarde BVK-er maar weer ten strijde trekken. Gelukkig krijg ik vanuit Sportvisserij Fryslân alle medewerking.

Wijtze Tjoelker

FacebooktwittermailFacebooktwittermail