November 2014 – De Lange
Tijdens het SKP-weekend eind september wist de uiteindelijke winnaar Mark van den Berg een vis te vangen met een bijzondere historie: bijnaam van de vis was al een tijdje: ‘De Lange’. Joris Weitjens zette de wetenswaardigheden rond deze vis op een rijtje.’
In december 1998 besluit de AHV een afvissing te doen in het Flevopark. De spiegelkarpers worden overgeplaatst naar de Ringdijk vlakbij het Amsterdam Rijnkanaal, overtollige schubkarpers gaan naar de Bosbaan. De verhuizing is niet zonder reden. De vijver zit zo afgeladen vol karper dat ook de oudere en zelfs oude karpers nauwelijks boven de 60 cm uitstijgen en dat bij gewichten van nog geen 3 kilo. Bovendien hebben veel karpers kapotte bekken. De oorzaak is niet het vastloodsysteem. In het Flevopark van de jaren negentig werd je als karper belaagd door 65 plussers, vissend met 30/00 nylon en een aardappel op haakmaat 0/1.
Een van de overgezette spiegelkarpers is een vis met een lengte van 51 cm bij een gewicht van 2200 gram. Met de ogen van nu zie ik direct dat de bouw en beschubbing overeenkomen met het begin jaren ’90 door de OVB geïntroduceerde type. De OVB bracht ze heel misleidend als het Redmire-Pool-type. De vissen hebben echter praktisch niets gemeen met de Heidemij-rijen spiegels en leders die in Redmire in 1934 zijn uitgezet.
In 2003 – ruim 4 groeiseizoenen na de vrijlating – krijg ik een melding van een lange spiegel van 12.000 gram van De Diemen over het Amsterdam Rijnkanaal een kilometer of 7 van de Ringdijk.. Ik vraag me gelijk af of dit wel een projectvis is. We zijn dan met ons project nog nauwelijks toe aan twintigponders en deze meet dan al tussen de 84 en 86 cm. Ik doe een serieuze poging in het archief van juni 1998, maar geef het vrij snel op. Vast een ouder type, die komen we wel vaker tegen.
Het blijkt een’ draaideurspiegel’ van De Diemen te zijn die door een en dezelfde karpervisser zelfs 2 keer in 1 sessie wordt gevangen. In 5 jaar tijd wordt de vis 7 keer gemeld steeds op gewichten tussen de 12 en 14 kilo. In 2008 is er de eerste SKP-wedstrijd en ook dan komt de vis boven water. Hij telt echter niet voor het volle pond mee in de score want ik heb nog altijd geen match. Na 2008 is het gedaan met de vele meldingen van deze vis.
In maart 2011 komt het antwoord. De vis zwemt op het Gooimeer! Dat betekent dat de vis via een vispassage of schutsluis de Amstelboezem heeft verlaten. Een slordige 25 km van De Diemen. De vis blijkt nog steeds in de groei met 14.500 en 92 cm.
Zou ‘de Lange’ verloren zijn voor de Amstelboezem? Inmiddels weten we door een aantal andere projectspiegels –de Verstekeling als bijzonder voorbeeld – dat terugkeren naar ‘plekken uit de jeugd’ voor karper vrij normaal is.
Begin november 2013 heb ik ineens zin om er met de pen op uit te gaan. Ik kies een bruggetje bij De Diemen en laat m’n vlok eronder stromen. De pen glijdt weg. Een brasem of een grote voorn is ook best welkom, maar in plaats daarvan verandert de gladde waterspiegel onder de brug in één grote kolk! Wanneer de lange rug zichtbaar wordt heb ik meteen een projectspiegel uit 1998 op m’n netvlies. Pas als ik de vis op de mat heb begin ik te twijfelen. In ieder geval klaag ik niet met een spiegel van over de 15 kilo!
Die avond ontdek ik al snel dat het om De Lange gaat. Bijna tegelijk heb ik een ingeving waar ik bijna van schrik: het archief parkkarpers! erbij en dan valt m’n mond open. Gevonden!
Afgelopen najaar maakte De Lange hoogstpersoonlijk het kringetje rond. Hij bezorgde Mark van den Bergde eerste prijs zowel bij de AHV als bij de BVK door voor de bijl te gaan in het Nieuwe Diep. Dichterbij z’n oude woonplaats in het Flevopark kon hij niet komen. Hemelsbreed nog geen 200 meter! Als de vijver te hoog komt te staan wordt het water in het Nieuwe Diep gepompt. Het zal toch niet zo zijn dat De Lange loert op een kans over te springen…
Natuurlijk dachten wij van de commissie waterbeheer van de AHV in december 1998 dat we een goede daad verrichten. Dat goede gevoel was vast niet geweken, wanneer er geen SKP was waarmee we de vissen kunnen volgen .De cijfers liegen niet. Van de ruim 100 spiegelkarpers die we tussen februari 1998 en 2003 vanuit de stadsparken naar de boezem hebben verhuisd zijn er zegge en schrijve twee vissen na 2006 opgedoken. De niet onbekende karper met de naam Vondeltje en De Lange. De rest hebben we of nooit meer gezien of kort na uitzetting 1 of 2 keer. Het terugmeldpercentage van deze groep vissen ligt daarmee vele malen lager dan van een reguliere uitzetting met K3 karpers. Hoe kan dat?
We hadden al snel voorbeelden van parkvissen die zich van het ene op het andere jaar van mager tot moddervet hebben gevreten. Het bevestigde het gevoel goed bezig te zijn. We begonnen pas te twijfelen toen een duidelijk oudere overgezette karper waarvan de conditie na twee jaar Amstelboezem juist slechter was geworden! Ook bij mensen geeft ’t vaak problemen als ze uit een periode van vasten komen en zich ineens dagelijks op een volle dis storten.
Zal het toeval zijn dat De Lange het wel heeft overleefd? Of waren er verschillen tussen De Lange en z’n maatjes uit het Flevopark? Ik heb nog eens een uitzetarchief van de AHV bekeken en de laatste uitzetting in het Flevopark dateert van 1994. Het is waarschijnlijk dat De Lange hier tussen zat. De Lange was dus een relatieve jongeling en dat kan wel eens een bepalende factor zijn geweest bij het overleven. Het gros van de overgezette spiegels schat ik 15 jaar en (veel) ouder. Wellicht te oud om snel aan te passen aan een compleet andere omgeving.
Zo heel nobel waren we volgens dit nieuwe inzicht dus niet bezig geweest., Veel nobeler is het om oude bomen te snoeien en geleidelijk aan wat meer mest en water te geven. Hoe je dat bij karpers doet? Ruimte scheppen door niets meer uit te zetten en vis te verwijderen. Maar wat doe je dan met de oudjes! Best lastig hoor dat verantwoorde karperbeheer…
Joris Weitjens