Mei 2013 – De Pionier

55Plankfoto van KGO-159. Stalhille, februari 2009In februari 2009 werd er in West-Vlaanderen een eerste keer spiegelkarper uitgezet op het kanaal Gent – Oostende (afgekort KGO). Dit kanaal van om en bij de 65 km stroomt zowel door West- als Oost-Vlaanderen en kent vele gezichten. Soms is het een grote betonnen bak. Vooral de laatste 15 km richting Kust worden gekenmerkt door betonnen oevers. Richting Oost-Vlaanderen oogt de oever dan weer ruw door het overvloedig storten van breuksteen. Slechts bij uitzondering tref je er een rietkraagje of strookje lis.

Bynens leverde in 2009 een mengelmoes van spiegelkarpers, zowel wat bouw als beschubbing betreft. Hooggebouwde, zwakbeschubde Hongaren werden afgewisseld met knap beschubde spiegels van een eerder modale bouw.

Amper een maand na die uitzetting, had ik de hengelsteunen de grond ingeduwd te Oudenburg. Denk hierbij aan ’n stekje zo’n zevental kilometer ten westen van de uitzetplaats te Stalhille. Die stek was de eerste echte zone in de buurt van de uitzetplaats waar er flink wat obstakels in het water staan. Tientallen palen, dukdalven, een brug over het kanaal en een sluis richting kanaal Nieuwpoort – Plassendale. Wanneer de spiegeltjes dus na de uitzetting meteen als gekken gingen zwemmen op zoek naar beschutting, dan hadden ze mogelijks hier een eerste keer halt gehouden.

De eerste vangstmelding van nr.159

Maart dus, en al vroeg donker. Rond 21h ging een onderlijntje – dat strak tegen een paal lag – op wandel. Iets daar beneden had niet kunnen weerstaan aan de instant attractie van enkele handjes gekookt duivenvoer. Eerst dacht ik aan een brasem, van een gevecht was amper sprake. Ik schrok dan ook flink toen ik in het schijnsel van de straatverlichting een klein spiegeltje aan het oppervlak zag opduiken. Seconden later verdween het beestje in het schepnet.

Geheel onverwacht tekende ikzelf voor de allereerste terugmelding van SKP-KGO. Puur toeval, laat dat duidelijk zijn. Zonder tegenbericht blijft projectspiegel 159 voor altijd de eerste, de pionier van het KGO-project. Wisten wij toen veel wat dit visje nog voor ons in petto had. Voor de cijferfreaks graag volgende info: projectspiegel 159 werd uitgezet op 1.75kg, en kende een minimale terugval toen hij (het geslacht van dit visje is ons onbekend, sta me toe alsnog in de ‘hij’-vorm te spreken) een maand later 1.70kg liet optekenen..

Kurt met de 159, intussen een imposante spiegel

Ruim twee jaar bleef het stil rond deze memorabele spiegel. Tot ik in augustus 2011 een terugmelding kreeg van Kurt. De foto’s in bijlage deden meteen een belletje rinkelen, die vis kende ik van ergens… Seconden later viel het kwartje. Dit was verdorie dat jonkie dat ik twee jaar ervoor mocht vangen. De foto’s toonden nu een volwassen karper. Groot geworden, een vis met karakter. Vlug nam ik de tekst in het mailtje door. Hoeveel woog de pionier intussen? Waar kwam de 159 dit keer boven water? Wel, onze gast had hoegenaamd niet stilgezeten, ook aan voedsel had hij twee jaar lang geen gebrek gehad. Ruim 6kg gewichtstoename, goed voor 7.8kg op de weegschaal. Wat me echter nog het meest verbaasde, was de plaats van terugvangst. De jaren tussen de uitzetting en deze vangst hadden ons immers één iets bijgebracht. De meeste projectspiegels waren westwaarts getrokken, richting kust (lees: regio Oostende). Zo ook de 159, bij zijn of haar eerste terugmelding. Kurt had de 159 nu echter ten oosten van de uitzetplaats gevangen. Richting Brugge dus. Hoe vaak zou de 159 die heen en weer beweging wel niet gemaakt hebben, die twee tussenliggende jaren? Misschien was hij nog wel veel verder gezwommen dan Brugge (richting Oost-Vlaanderen).

In juli van het jaar daarop (2012) kon Frederik opnieuw de 159 vangen. De groei was gestagneerd, sterker nog, er was sprake van een kleine terugval. Van 7.8kg naar 7.2kg. Zat de vis nog op ’n laag paaigewicht, of was de groei van de Bynensvissen van korte duur geweest? Opnieuw vraagtekens dus.

En de vangstlocatie, hoor ik je denken? Wel, dit keer in de nabije omgeving van de 2009-uitzetplaats. Was dit de eerste vangst van deze spiegel geweest, dan hadden we ongetwijfeld het volgende geconcludeerd: de 159 is een echt honkvaste vis.

Diego met zijn vangst van de 159

Diego, een jeugdige fanatiekeling, wist in het voorjaar van 2013 enkele leuke spiegelkarpers terug te vangen op het kanaal Nieuwpoort – Plassendale. Van de drie foto’s die ik via mail te zien kreeg, sprong er eentje meteen in het oog. Een duidelijk herkenbare spiegel met flink wat schubben achter het kieuwdeksel. Verrek. Daar had je ‘m weer, onze pionier. Inmiddels goed voor 9.0kg.  En net zoals de vorige keren, duikt de 159 op in een andere regio. Op een kanaal dit keer dat via ’n sluis (die wel vaker gewoon openstaat) in verbinding staat met het KGO. Wanneer de 159 zijn ingeslagen weg voortzet, dan bereikt hij binnenkort Nieuwpoort, waar hij of zij via de St-Jorissluis zomaar de Ijzer kan opzwemmen. Ik zie ‘m er alleszins toe in staat!

Wat blijft het ’n knappe vis. Het liefst van al wil ik ‘m nogmaals zelf ontmoeten. Alleen… hoe ga je zo’n vis achterna? Waar hangt hij op dit eigenste moment uit? Precies op de plaats van uitzetting, of zomaar enkele tientallen kilometers verderop? En morgen?

Terugmeldingen van projectspiegels geven ons vaak antwoorden, maar evenveel vraagtekens. En laat net dit kantje van onze hobby het zo boeiend en uitdagend houden.

Routes - Pionier

Route gegevens:

  • Vangst Filip: Rood traject; 8 à 10km West
  • Vangst Kurt: Geel traject; 16 à 20km Oost
  • Vangst Frederik: Blauw traject; 8 à 10km West
  • Vangst Diego: Wit traject: 8 à 10km West, vervolgens Zuid

Filip Matthys

 

Een paar dingen vallen op aan deze projectspiegel van de maand. Over smaak valt niet te twisten, toch kan ik me niet voorstellen dat er mensen zijn die niet vallen voor de schoonheid van deze vis. Vooral op de foto waar de vis zo donker oogt. Daar kan ik naar blijven kijken. En dat voor evenveel euro’s als voor zo’n kaal Duitsertje!

 

Verschillen in kleur van dezelfde vis komen we heel vaak tegen op open watersystemen. Hoe komt dat eigenlijk? Ik hoorde laatst iemand beweren dat in de paaitijd karpers donkerder kleuren. Dat zal zeker vaak kloppen, maar heeft denk ik niks met de paai op zich te maken. Voor paaien zoeken karpers plantenrijk water op en daar is het water in de regel helderder dan op de rivier of kanaal zelf. In helder water worden karpers altijd donkerder van kleur. Waarschijnlijk een betere schutkleur. Het zou me niet verbazen als het water op foto 3 behoorlijk helder is.

 

SKP-en zijn goed voor het ontkrachten van mythes. Sommige/best veel karpervissers vinden dat jammer, blijven liever in de waan dat spiegelkarpers door de ooievaar zijn gebracht, en zich ingraven in een stek naar keuze. Wat Filip zegt over pendelgedrag is interessant. Het feit dat karpers op een en dezelfde plaats worden gevangen zegt zeker niet dat de vis is de tussentijd niet op heel veel andere plekken, soms tientallen kilometers verderop, heeft doorgebracht.

 

Puur honkvast gedrag, blijkt steeds meer uit de resultaten van SKP-en, is best zeldzaam. Even zeldzaam wellicht als voortdurend rondzwemmen als een kip zonder kop. Het migratiegedrag van deze projectspiegel van de maand getuigt als je het mij vraagt van een gezonde ondernemingsgezindheid, maar wel met oog/neus/zijdestreep/magnetisch ‘dingetje’ op scherp om altijd terug te kunnen vallen op het uitgangspunt, het thuis. Dat thuis is naar mijn indruk meestal niet de uitzetplek zelf, maar de zone waar ze na een eerste zwerftocht(je) neerstrijken. Als ik Filip was zou ik het komende winter nog eens proberen op de plek waar hij De Pionier als eerste ving… 

 

Joris Weitjens

FacebooktwittermailFacebooktwittermail