Juli 2013 – Mokumse Betsy
De pareltjes onder de projectspiegels zijn dun gezaaid en zo hoort dat ook met parels. Toch is het de laatste jaren nogal behelpen met de spiegels die niet speciaal ten behoeve van de karpervisserij zijn gekweekt. Van de allereerste lichting projectspiegels die precies 15 jaar geleden (25 juni 1998) in het Amstelkanaal in Amsterdam-zuid te water ging, kun je dat niet zeggen. Het was, zeker met de ogen van nu, een mooie lichting Valkenswaardvissen met een stuk of 10 uitschieters; schoonheden, klaar om de catwalk op te gaan.
Eind 2000 kregen we een klein stapeltje foto’s van de bekende Amsterdamse karpervisser Jan te Nuyl. Er zat een midden in de stad gevangen spiegel tussen van bijna 11 pond met grote schubben. Het bleek een vis van de lichting juni 1998.
Jarenlang bleef deze vis buiten schot tot in 2007 de vis net door de schutsluis naar de lager gelegen (Rijnlands) boezem werd gevangen. Hoewel die sluis maar op een goeie 3 kilometer van het hoofduitzetpunt van het AHV-SKP ligt zijn de meldingen van de andere kant van de sluis opvallend schaars. Deze was dus wel zo ‘moedig’ geweest om de schutsluis te nemen. De vis leek haar draai gevonden te hebben op die andere boezem getuige de meldingen daarvandaan in 2008 en 2009.
De vis maakte steeds meer indruk en werd een van de eerste targetvissen onder de projectspiegels. Niet vanwege het gewicht dat was opgelopen tot 12.000 gram, maar vanwege de schubbenpracht en de mooie kleur. Sander Kunst maakte lang serieus jacht en werd na een serie close encounters in 2011 uiteindelijk beloond met de vis. Inmiddels werd de vis vernoemd naar een andere schitterende karper, uit het zuiden van het Nederland: Betsy.
Begin juni 2010 werd er een internationale SKP-terugmeldwedstrijd georganiseerd . Het werd de wedstrijd van Mokumse Betsy. Twee keer werd de vis ‘gesnapt’. Door Boudewijn Margadant, die de vis herkenbaar fotografeerde in een zijsloot van het boezemmeer. Een dag later viel Betsy in het meer zelf voor een boilie.
Hoewel de vis daarna redelijk vaak werd gespot bleek vangen steeds moeilijker. Het duurde tot september 2012 tot Betsy zich weer meldde. Weer was het tijdens een SKP-wedstrijd. Ze was mooier dan ooit en woog een goede 13.000 gram. Andres de Rouville was de gelukkige en won met haar de schoonheidsprijs plus de cover van het Amsterdamse blad VISSEN.
De vissen van de eerste lichting zijn nu ongeveer 18 jaar oud, maar vertonen nog nauwelijks slijtageverschijnselen. Dat geeft geen garantie maar wel hoop dat deze vissen en in het bijzonder Mokumse Betsy het nog wel een jaartje of wat uithouden.
Over smaak twisten kan altijd. Als jongeling was ik het oneens met de stelling dat Brigitte Bardot absoluut mooi was. Zij was niet mijn smaak. M’n klasgenoten vonden dan ronduit lachwekkend. In Venezuela kennen ze tegenwoordig niet alleen de exacte maten waaraan een vrouw moet voldoen om mooi te zijn, ze brengen dat ook in praktijk en verbouwen daar bloedmooie vrouwen tot perfecte vrouwen. Toen ik dat op tv zag viel ik alsnog voor de Brigitte Bardot van toen. Geen botox in je linker wenkbrauw voor mij maar natuur, wijn, ochtenddauw en dat soort dingen.
Een spiegelkarper is ooit ook verbouwd, niet zozeer om te bekoren maar om goed te smaken. Later kwam er de sportvisserij en moest de karper ‘sport geven’, ook een spiegelkarper. Dat ging over. Treffend is hoe je in de boeken van Rini Groothuis de aandacht voor het uiterlijk ziet groeien. In z’n eerste boek in 1977 wordt nauwelijks een waardeoordeel uitgesproken over het uiterlijk. Hooguit betitelingen als zwaarlijvig, hooggebouwd of slank. Terwijl 10 jaar later in een boek van zijn hand het rammelt van de fraai ogende, puntgave vissen van niet te overtreffen schoonheid. Die opwaardering van het uiterlijk ging hand in hand met het belang van het gewicht van karpers en anders dan bij de schonen van Venezuela staat zwaar voor aantrekkelijk en zo werden (en worden) grote spiegelkarpers al snel als mooi betiteld al zit er nauwelijks een schub op. We hoeven er geen doekjes om te winden: het gros van de karpervissers slaat elkaar om de oren met gewichten.
Toch is er ook een kentering zichtbaar. Alijn Danau gaf in 1999 met z’n boek Karperblues de esthetica een definitieve plaats in het bewustzijn van karpervissers van de lage landen. De juweel van een (niet bijzonder grote) spiegel afkomstig van een rivier op de cover van dat boek staat symbool voor het extra waarderen van bijzondere en weelderige schubbenpatronen.
Met name grote spiegelende plaatschubben, waaraan de spiegelkarper z’n naam ontleent, doen het goed bij karpervissers, maar er is meer. De kleur van de vis, de bouw, de ligging en positie van de schubben, de vorm van de staart. Uiteraard lopen de meningen steeds verder uiteen naarmate het meer om details gaat. Waar het gros van de karpervissers het wel over eens is, is dat eenheidsworst op den duur dodelijk is voor de beleving. Helaas is de praktijk van vandaag wel zo dat mooi beschubde spiegels zeldzaam zijn. Dat komt niet alleen door de monopoly positie van ‘consumptiekwekers’ die totaal geen belang hebben bij schubben. De oorzaak kan zeker ook gezocht worden aan de vraagkant. In de race naar de grootste karper is beschubbing algauw van ondergeschikt belang, zeker zolang de grootste spiegels van Europa van het kale consumptietype zijn.
Er is de BVK veel aan gelegen om de verwondering over de schoonheid van karpers niet te laten verprutsen door het streven naar de allergrootste. In Engeland weten ze het beter en komt de kweek van karper steeds meer in handen van karpervissers, Het kost een duit maar dan leveren ze ook maatwerk.
Ik kijk vol bewondering toe en toch dwalen m’n gedachten weer af naar Brigitte Bardot en denk: mag het een scheutje minder perfectie en een scheutje meer natuur zijn.
Joris Weitjens