Augustus 2013 – Het naïefje van de Bernisse
Door een nieuwsbrief van Sportvisserij Zuidwest Nederland kwam ik er bij toeval achter dat er op mijn thuiswater de Bernisse een Spiegelkarperproject opgestart was. Ik was direct enthousiast. Wat geweldig dat er op mijn thuiswater spiegelkarpers werden uitgezet.
De uitgezette karpers werden geleverd door het bedrijf Carp Farm. Via Michel Hollaar van de KSN ben ik aan de plankfoto’s van alle uitgezette vissen gekomen. Wat een prachtige spiegels stonden er tussen. Ik kreeg zomaar, op mijn vijftigste, een nieuwe uitdaging voorgeschoteld.
Omdat bijna iedereen tegenwoordig een smartphone heeft en lid is van Facebook, kwam ik op het idee om een Facebookgroep aan te maken waarop alle uitgezette spiegelkarpers staan en waar je ook je terugvangsten kunt melden. Al snel ging het balletje aan het rollen, en telde de groep ‘Spiegelkarperproject Bernisse‘ ruim 50 leden. Mooi meegenomen is dat je langs de waterkant je terugvangst al meteen kunt opzoeken, iets wat sommige vissers ook effectief doen.
Historie
De rivier Bernisse scheidt de Zuid-Hollandse Eilanden Voorne en Putten. In de Middeleeuwen was de Bernisse de voornaamste scheepvaartroute tussen Holland en Vlaanderen en daardoor een bron van welvaart voor de aangrenzende dorpen en steden. Verzanding maakte hieraan een einde en in 1976 was er van de Bernisse weinig meer over dan een sloot van enkele meters breed. Om aan de industriële behoeftes te voldoen en verzilting een halt toe te roepen, werd de Bernisse vergraven tot een water met op de smalste stukken nog een breedte van 50 meter.
De Brielse Maas is dan weer een afgedamde rivier tussen de Noordzee en de Oude Maas. Het stadje Brielle, de naamgever, ligt aan de zuidoever. De Brielse Maas werd afgedamd in 1950 waarna dit een afgesloten water is geworden (sedertdien ook wel Brielse Meer genoemd).
Het Brielse Meer en de Bernisse zijn bij elkaar 555 hectare groot. Het Voedingskanaal dat de Bernisse met het Brielse Meer verbindt is 8 kilometer lang en heeft een oppervlakte van 25 hectares.
Ontstaan van het project
Naar schatting zwemmen er ongeveer 30 a 40 originele spiegels op dit gehele stelsel. Hoog tijd om hier iets aan te doen. Zelf vis ik al vanaf 1995 in de Bernisse en heb in die jaren 23 verschillende spiegelkarpers gevangen en dat is zeker niet slecht als er maar 30 à 40 bekend zijn.
In 2013 is er nu 500 kilogram spiegelkarper uitgezet. Goed 235 vissen. 145 stuks op het Brielse Meer, 90 stuks op de Bernisse.
Voor 2014 en 2015 staan 300 kilogram karpers in de planning en wordt er geprobeerd om een ander type spiegelkarper uit te zetten om een zo gevarieerd mogelijk spiegelkarperbestand op te bouwen.
Het naïefje van de Bernisse
Precies op 7 april werd de eerste spiegelkarper terug gevangen in de Bernisse. Later die maand begonnen de terugvangsten vlot binnen te stromen en werd het tijd om er zelf ook eentje te gaan vangen. Pas op 8 juni vang ik in de Bernisse mijn eerste projectspiegel. Het blijkt nummer 50 te zijn, goed voor 65cm bij 4800 gram. Die projectspiegel werd uitgezet in het voedingskanaal bij Zwartewaal, zo’n 6 km verderop. Bij uitzetting was hij of zij trouwens 60cm en 3800 gram. Amper vier maanden na uitzetting kende deze spiegel al een gewichtstoename van precies één kilogram. Best wel opvallend, gezien het prille voorjaar niet meteen bekend staat als de echte ‘groeimaanden’.
Drie weken later, op dezelfde stek, eindelijk mijn tweede spiegel. En opnieuw blijkt het nummer 50, nu 66cm en 5000 gram. Meteen goed voor de eerste 10 ponder van het project.
Na deze dubbelvangst (of hervangst, zo je wil) besloot ik een andere stek te gaan zoeken. Het werd een mooie ondiepe inham van de Bernisse. Dit bleek een prima keuze te zijn, ik kreeg negen aanbeten waarvan er zeven werden gevangen. Twee van die zeven vissen bleken projectspiegels. Ongelofelijk maar waar, weer nummer 50. Hij was lekker door gegroeid en goed voor 70cm bij 5600 gram. Sinds de uitzetdag – zo’n goeie 5 maanden geleden – een lengtetoename van tien centimeter. Het werd me al snel duidelijk, projectspiegel nummer 50 was niet zomaar een spiegel. Zijn of haar grote honger stond kennelijk garant voor een opvallende groei. Ook het nonchalante aasgedrag van deze spiegel viel niet weg te cijferen. Drie keer in de fout, in één en hetzelfde voorjaar… Zou dit het meest naïeve spiegeltje van de Bernisse gaan worden?
Twee dagen later zat ik weer op dezelfde stek. Wat volgde, mag best als uniek omschreven worden. Het werd een hectische ochtend. Sta me toe jullie even mee te nemen…
Om 05h10 krijg ik een run op mijn linker hengel. Wanneer de karper vlak bij het net is, blijkt het alweer een projectspiegel. Op dat eigenste moment krijg ik een aanbeet op mijn andere hengel. Snel aangeslagen, hengel terug op de steunen gelegd, en de eerste vis – die spiegel dus – geland. Meteen weer terug naar de rechter hengel en ook deze vis succesvol uitgedrild. Ook dit is een projectspiegel. En je voelt het waarschijnlijk al aankomen, opnieuw ligt nummer 50 voor mijn voeten in het landingsnet. Voor de vierde maal ontmoeten we elkaar. En jawel, tweemaal in drie dagen. Het kan wel haast niet anders, dit moet wel het ‘naïefje van de Bernisse’ zijn!
Nadat ik beide spiegels gemeten, gewogen, gefotografeerd en terug gezet heb, gaat ook de derde hengel af. Ook dit is een projectspiegel. Drie projectspiegels in een tijdsspanne van twintig minuten, een behoorlijk uniek moment om nog lang te koesteren.
Resultaten
Het gaat goed met de terugvangsten. Op vandaag ( augustus 2013) konden we niet minder dan 66 terugmeldingen optekenen, dubbelvangsten meegerekend. De Bernisse (90 stuks uitgezet) blijkt de grootste slokop met inmiddels 31 unieke spiegels (dubbelvangsten niet meegerekend dus) teruggemeld. Hiermee werden reeds 34% van alle uitgezette spiegels op de Bernisse teruggevangen. Het Brielse Meer (145 stuks uitgezet) is met 17 individuele terugmeldingen iets rustiger van start gegaan. Het terugmeldpercentage van het Brielse Meer is bijgevolg 12%.
Groetjes, Marcel Aarden
Wat meteen opvalt aan het verhaal van Marcel Aarden is de wijze van monitoren. SKP Bernisse/Brielse Meer heeft ervoor gekozen om alle plankfoto’s van uitgezette vissen te delen binnen een Facebookgroep. En het moet gezegd: het werkt als een tierelier. Zoveel terugmeldingen binnen enkele maanden na uitzetting is een unicum. Als verzamelaar van data van SKP-en zijn we als BVK vooral heel blij met het feit dat Marcel de gegevens steeds keurig op een rijtje zet. Zo’n centraal punt binnen een SKP is onontbeerlijk bij het verzamelen van gegevens. Dat is meteen ook de reden dat wij terughoudend zijn bij het stimuleren van het online zetten van plankfoto’s. Ten eerste omdat een spil als Marcel Aarden zeldzaam is. Ten tweede, zolang de spiegels qua grootte geen ogen uitsteken is vrijwel iedereen bereid te delen, maar dat wordt anders als de unsters beginnen uit te slaan. Dan slaat de geheimsluiperij toe en hou je liever de match van een 30 ponder met de plankfoto voor jezelf. Dat vinden wij zonde van de gegevens. Voorlopig geven we echter alle krediet aan de monitoring van dit SKP.
Is het Naïefje van de Bernisse uniek? Qua groei is deze vis wel degelijk iets bijzonders. De vis is uitgezet in februari 2013. Dat is midwinter en de groei van karpers staat normaal gesproken stil bij watertemperaturen beneden de 10 graden. Aangezien de watertemperatuur in 2013 pas eind mei structureel boven de 10 graden kwam is de groei van 5 cm en 1000 gram in juni opmerkelijk. Een maand later is de vis zelfs al 10 cm gegroeid sinds uitzetting. Substantiële groei van pas uitgezette karpers in de wintermaanden is niet normaal, maar is wel vaker geconstateerd. Bij oudere karpers gaat de extra energie in de voorjaarsmaanden volledig naar hom- en kuitvorming en is er hoogstzelden sprake lengtegroei.
Omdat we van Marcel alle terugzetgegevens hebben gekregen zagen we in één oogopslag dat no. 50 er niet alleen uitspringt qua groei. Wat opvalt is het hoge startformaat van de vis met z’n 60 cm bij 3800 gram, de grootste van de gehele lichting. Het zou kunnen dat dit een vis is die een jaar langer dan de bedoeling in een vijver van Carp Farm heeft gezeten tussen de jongere lichting. De vis heeft dan wat meer moeten vechten om z’n gewicht op peil te houden. ‘Kort gehouden’ karpers maken immers vaak een extra groeispurt door op het moment dat ze in de weelde van voedselrijkdom terechtkomen. Het lijkt erop dat het intensieve en opportunistische (pakken wat je pakken kan) voedselzoekgedrag, dat ze over hebben gehouden aan het leven in schaarste, volhouden in de nieuwe rijke omgeving. Dat resulteert dan niet alleen in explosieve groei, maar op plaatsen waar gevist wordt dus ook in vaak gevangen worden. Eveneens mogelijk is dat dit wel een K3 is met een aangeboren aanleg om veel te vreten en hard te groeien. Misschien niet toevallig dat we juist bij Carpfarmspiegels grote (moeilijk verklaarbare) verschillen in groei tegenkomen met binnen een lichting een zeer dunne toplaag van veel harder groeiende vissen.
Alle projecten hebben er wel ‘Naïefjes’ tussen zitten, vissen die niet lijken te leren van haakervaringen of daar geen enkele last van lijken te hebben. De tegenpolen: projectspiegels die zich nauwelijks of niet laten vangen, zijn er overigens waarschijnlijk in even grote getale.
Je ziet die extreme multivangsten vooral in het eerste jaar na uitzetting. De vissen zijn dan nog dermate gedesoriënteerd dat ze vaker in de val trappen. Hetzelfde fenomeen zie je bij oudere vissen die worden verhuisd naar een ander water. De meest moeilijke vissen laten zich op een nieuw water (tijdelijk) vaak gemakkelijk vangen. Een vis die z’n omgeving beter kent is een stuk moeilijker te vangen. De meeste projectspiegels ‘vallen daardoor terug’ tot een vangfrequentie van hooguit 1 of 2 keer per jaar. Ook voor het naïefje van de Bernisse is de verwachting dat het naïeve er wel snel af zal gaan. Marcel houdt ons op de hoogte.
Joris Weitjens