Karperkweek
Het kweken van karpers is eeuwenoud, de Romeinen zijn er volgens de overlevering mee begonnen en de monniken borduurden daar op voort. Tenminste vanaf de 14de eeuw speelde karperkweek voor consumptie een rol in ons land. Het domesticeren (veredelen) van karper nam daarmee een aanvang. De van oorsprong vis van rivieren bleek ook in vijvers te houden. Wanneer je ziet hoe snel de lichaamsbouw van uitgezette karpers zich aanpast aan de omstandigheden is het niet denkbeeldig dat de wilde vorm van karper vrij gauw plaatsmaakte voor vettere bordmodellen. Wonderlijker is het ontstaan van een totaal afwijkende beschubbing. Het voordeel van die partiële beschubbing is gemak bij het schoonmaken dus niet zo gek dat spiegele en voor leders werden en worden gekoesterd door kwekers.
Het kweken van karper in Nederland kan rustig worden omschreven als een strijd tegen de uitval van karpers in de eerste jaren van hun leven. Aanvankelijk leek de mortaliteit onder k1 (eenzomerige) visjes een erfenis van de Heidemaatschappij en gooide de OVB de lederkarpers en rijenkarpers uit het kweekprogramma, maar de problemen zijn nooit (ver) weg geweest. De eerste winters en lentes blijken vaak cruciaal voor k1 en k2 en in veel mindere mate voor k3. Opvallend genoeg worden slechte oogsten (eerder regel) afgewisseld met goede oogsten (uitzondering). In het buitenwater zien we trouwens datzelfde beeld: een enkele sterk vertegenwoordigde lichting van karpers waarna er jarenlang nauwelijks iets terechtkomt van de aanwas.
Slechts door de in Valkenswaard gekweekte karper met uiterste zorg te omringen zie je dat de resultaten snel toenemen. Er bestaat een prachtige film over de karperkweek uit 1960 bij de OVB waar je aan afziet hoe zorgvuldig er toen werd gewerkt. Later lijkt die aanpak te verwateren en zakt de overleving van met name Valkenswaardspiegelkarpers in de opgroeifase snel terug. De problemen daarmee zijn nog altijd groot. Wat betreft de schubkarper gaf het inkruisen van wildbloed uiteindelijk een duidelijke verbetering wat betreft overleving. Niet ondenkbaar dat de door OVB lang in ere gehouden 25% wildbloedhybride z’n populariteit mede te danken heeft gehad aan de goede kweekresultaten. Een volgende verbetering voor de oogst en leverantie van speciaal voor de sport gekweekte spiegelkarper trad op toen de OVB in de jaren 1990 karper liet opgroeien in kooien/netten in verwarmd water. Helaas zijn de oogsten, sinds de kweek tot vingerlingen in hallen en de opgroei in vijvers in Duitsland is ondergebracht, vaker mislukt dan gelukt.
Feit is dat voor consumptie gekweekte rassen in het buitenland een veel hoger rendement hebben dan die van de Valkenswaardspiegels. Het echte karper telen/kweken van paai tot k3 op een en dezelfde kwekerij komt niet zo vaak meer voor. De meeste kwekers in binnen- en buitenland maken gebruik van goedkope partijen Oost-Europese k0 visjes van circa 6 cm (vingerlingen) die ze vervolgens in hun eigen vijvers op laten groeien tot k2 of k3 formaat. In België is er tot voor kort zelfs nooit een speciale karperkweek opgezet voor de sportvisserij en dat zie je natuurlijk terug in de rassen en typen die daar op openbaar water rondzwemmen.
Karper kweken voor consumptie en karper kweken om uit te zetten gaat dat wel samen? Dat voor consumptie geschikte karpers ook in Nederland sinds 2000 veelvuldig voor de sport worden uitgezet is best merkwaardig als je het afzet tegen de enorme industrie die het karpervissen is geworden. Of voldoen die voor consumptie bedoelde vissen gewoon goed? Als BVK willen we elke uitgezette lichting op z’n eigen merites beoordelen en dat is los van het doel waarmee de karper is gekweekt. Het feit dat een Duitse spiegel niet is gekweekt voor de sport, maar vooral om binnen drie jaar in al z’n naaktheid op een rond bord te passen wil niet per definitie zeggen dat de vissen ‘geen sport geven’ en afsterven zodra de tijd die nodig was om geconsumeerd te worden is verstreken.
Dat karpervissers niet zo hard protesteren tegen de eenvormigheid van consumptievissen weten heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat deze consumptiekarpers hebben bewezen (snel) heel groot te kunnen worden. Dan ben je bij het gros van de karpervissers al een heel eind. Als BVK staan we voor diversiteit in karpertypen en hebben we dus een extra belang bij de kweek van voor de sportvisserij gekweekte mooi beschubde (spiegel)karpers met een lange levensboog.
Duidelijk is dat het kweken van karper niet zo eenvoudig is als menigeen denkt. De genoemde film over de kweek van de OVB begin jaren 1960 vertoont overeenkomsten met de karperkweek die een aantal jaren geleden begonnen is in Engeland. Met uiterste zorg en voldoende financiële middelen (!) bereik je de hoogste mate van efficiency en effectiviteit. Karpers kweken voor de sport is een ambacht en kunst tegelijk.
Relevante vragen met betrekking tot karperkweek
- Moeten we als karpervissers meer tijd en geld investeren in karperkweek om te komen tot een mooi(er) product?
- Is er voldoende aandacht voor het kweken van geschikte edelschubkarpers?