Filip Matthys
Filip Matthys, of met andere woorden; de vreemde eend in deze overwegend oranje BVK-bijt. Een Belg dus, tussen aardig wat Nederlanders. Op vandaag wonende te Beernem. Al van gehoord? Neen? Een klein dorpje in West-Vlaanderen, netjes in twee gesneden door het kanaal Gent-Oostende.
In het dagelijkse leven sta ik voor de klas. Jongeren tussen 14 en 16 jaar opleiden en begeleiden. Een uitdaging, elke dag opnieuw. Op sportief vlak staan dan weer gedrevenheid , karakter en passie hoog aangeschreven. Hardlopen bijvoorbeeld was ooit een verslaving. De vele kilometers op verhard wegdek sloopten mijn knieën genadeloos. Artrose. Na enkele geslaagde marathons stond ik plots noodgedwongen aan de kant. Gelukkig vond ik al snel een nieuwe sport, en ‘flits’ nu zo’n drie keer per week rond de pingpongtafel. Stil zitten is nooit een optie geweest!
Veertigers… voor velen het magische. Ik vind er maar niks aan, dit jaar word ‘k er immers zelf eentje. Geboren op 2 april 1974, de dag na het oprichten van de KSN.
Op mijn dertiende kocht ik mezelf een tweedehands werphengeltje met een gesloten molentje. Eentje dus met zo’n kapje over de spoel heen. Wat ‘n doffe ellende. En toch raakte ik in de ban van het vissen. Via de vaste stok (en wat uitzwervingen op jacht naar paling) kwam ik pas later bij het karpervissen terecht. Het klassieke verhaal van het bijleggertje op karper, ik bespaar het jullie voor één keertje.
Ergens in 2003 kreeg ik lucht van een zogeheten spiegelkarperproject op de rivier de IJzer. Mijn aandacht was gewekt, en al snel ging ik aan het graven. Bleek dat de grondleggers voor spiegelkarperuitzettingen Nederlanders waren, en inhoudelijk een flinke voorsprong hadden op Vlaanderen. Voor meer expertise zou ik vroeg of laat naar ‘t Noorden moeten, dat stond toen al vast.
Pas twee seizoen later slaagde ik erin zo’n IJzer-projectspiegel te vangen. Een hoogdag, geloof me. De ban was gebroken, en plots leek het vanzelf te gaan. Sommige vissen kwamen een tweede of derde keer langs. Tijd voor nieuwe gronden? Waarschijnlijk wel.
Het kanaal Gent-Oostende (voortaan afgekort als KGO) kwam steeds vaker op het voorplan. Hoe kon het toch dat zo’n – naar Vlaamse normen – groot kanaal niet de aandacht kreeg dat het verdiende? Was het ondermaats karperbestand, dat voornamelijk uit schubs (tienponds-klasse) bestond, hier oorzaak van? Ja dus.
Tijd voor actie, tijd voor het (her)introduceren van de spiegelkarper op het KGO. In ken de ‘Handleiding Spiegelkarperprojecten’ van de KSN en het COS intussen zowat uit het hoofd.
Bijna vier jaar later konden we effectief gaan uitzetten. Drie winters na elkaar.
Groot was mijn verwondering toen ik amper een maand na de eerste uitzetting al een projectspiegel kon teruggevangen. Immers, bij het uitzetten kon ik het gevoel van ‘die zien we nooit meer terug’ maar niet onderdrukken. Zo’n kleine visjes op zo’n groot kanaal… Spelden in een veel te grote hooiberg.
Het zou niet bij dat ene visje blijven, en ook andere karpervissers hadden plots een extra uitdaging gevonden. Op vandaag is het SKP-KGO één van de meest tot de verbeelding sprekende projecten in Vlaanderen.
Het monitoren ging en gaat nog steeds lekker (lees: gemiddeld 50 terugmeldingen per jaar). Toch bleef ik ergens op mijn honger zitten. Was bijvoorbeeld de groei nu goed, gemiddeld of ondermaats? Ik had referentiemateriaal nodig. En die referentie (en kennis) lag in Nederland. Intussen was het COS opgericht. In 2010 en 2011 werd telkens een hotelletje geboekt aan de rand van Amsterdam. Een citytripje werd gekoppeld aan een vergadering van het COS. De expertise die daar toen bijeen zat, was ongezien voor deze kleine Vlaming. De flinke autorit werd telkens ruim gecompenseerd door info en weetjes rond SKP.
In de tweede helft van 2012 vroeg Joris me of ik de overstap van het COS naar de BVK niet wou bekrachtigen middels een stoeltje in het BVK-bestuur. Of ik twijfelde? Geen seconde. Intussen krijgen de bestuursvergaderingen in Diemen stilaan een nieuwe traditie, daags erna een korte gastsessie. Nakaarten, filosoferen, dromen aan een SKP-water; we zijn er dol op.
Inmiddels hebben we met de BVK een koers uitgestippeld. Niet altijd de route met de minste weerstand zo blijkt. Gelukkig is ons team sterk en compatibel genoeg en laten we ons niet uit het lood slaan. Dan maar met tegenwind.
Ooit las ik de volgende zin: “enkel wie tegen de stroom ingaat, komt bij de bron”. Probeer dat maar eens te ontkrachten!