Juni 2015 – De Pendelaar

Ik vertrouw die schijnbaar honkvaste vissen niet meer. Ze draaien ons een loer. Ze knijpen ertussenuit zonder dat wij er erg in hebben. Maar soms lopen ze tegen de lamp zoals no.151 van de lichting 2001-rijen die centraal staat in deze Spiegel van de maand. In september 2014 wordt deze vis gemeld van De Diemen. Achteraf gezien lijkt deze vangplaats een subtiele vingerwijzing dat er iets aan de hand was met deze spiegel, maar vooralsnog geen reden voor opwinding. Die is er wel als in april 2015 Simon Dekker van het SKP Nederrijn Lek mij een foto opstuurt van een mooi beschubde vis gevangen in de Lek nabij Maurik. Of ik die misschien herken? Pardon?!

Het rijenweekend

Na de uitzetting in 2001 was het wachten geweest op de eerste melding van deze bijzondere lichting rijenkarpers. Zou het wel wat worden met deze vissen? Ze waren best klein bij uitzetting (nipt 1000 gram gemiddeld) en een deel had de reis van de vijvers in Duitsland naar Valkenswaard niet overleefd door een kapot zuurstofapparaat op de transportwagen. Ondanks hoge watertemperaturen waren ze opvallend sloom op de plank geweest.

De Pendelaar op de plank in oktober 2001

Ik had destijds bij een rioolzuivering een stek op 4 km van het uitzetpunt. Van de eerdere uitzettingen waren daar al heel wat projectspiegels langs gekomen. Eind september 2002 ving ik daar, tot m’n opluchting, de eerste 2001-rijen. Ik voerde flink door met maïs en tijgernoten, en nodigde m’n SKP-maat René ruim een week later uit voor twee ochtenden pennen. Simpel vissen. De één links van de uitstroom, de ander rechts. René zat rechts. Wat we alvast deelden was een bak majum die we ons nog lang zouden heugen! Het werd niet meer licht die twee dagen. Het donkere weer had een voordeel. In het heldere gezuiverde rioolwater zag je de karper zonder reflectie gemakkelijker zwemmen voor ‘de pijp’. Meteen die eerste ochtend waagden we een voorzichtige blik en verdomd ze lagen er. Opvallend was de standaardmaat en die zou de gemiddelde karpervisser niet geïmponeerd hebben… Een aantal schubs maar daartussen ook karpers met een afwijkende lichte kleur: spiegels! Of liever, ik zag het wel goed: rijenkarpers!

Niet meer kijken: Vissen! Eerlijk gezegd weet ik niet meer hoeveel karpers we precies vingen die twee ochtenden. Vast een berg schuppies, maar het ging ons natuurlijk om de spiegels. In het excelbestand staan onder 4 en 5 oktober 2002 maar liefst 11 projectspiegels verdeeld over Rene en mij, waarvan niet minder dan tien 2001-rijenkarpers die tussen de 2300 gram en 3750 gram wogen (sic). Maar wat hadden we een lol! Zaterdag was ik de man met 6 rijenkarpers. Rene was op zondag spekkoper met 4 stuks spiegel, ik had er die dag maar één, toevallig wel de no. 151 die later die mooie naam zou krijgen.

 

De lichting 2001-rijen van de OVB is wellicht onder karpervissers de meest bekende SKP-lichting in Nederland. Ze zwemmen in bijna elke provincie. Toch herkent lang niet iedereen ze in een oogopslag.

 

Het zijn lang niet altijd karpers met slechts één strakke rij schubben op de zijlijn, zoals wij rijenkarpers (her)kennen. Circa een derde van de vissen heeft boven en/of onder de keurige rij schubben op de zijlijn 1 of meer schubben.

 

Zoals dus de Pendelaar.

In April 2004 in de Amstel bij Amsterdam

Er kan nauwelijks twijfel over bestaan: een flinke groep van de rijenkarpers was na uitzetting samen opgetrokken en was in of vlak voor dat oktoberweekend op onze stek gearriveerd. Nadien is die school geleidelijk aan opgelost en verspreid over de Amstelboezem en verder. De 151 kwam begin april 2004 nog eens op bezoek (nu bij René) op dezelfde plek, maar daarna werd het contact met deze vis 7 jaar lang verbroken.

Toen de vis in 2011 toch weer gewoon in de Amstel bij Amsterdam opdook bleek de vis goed gegroeid met een wintergewicht van max. 25 pond. Meer bijzonders leek er niet met de vis aan de hand te zijn, tot Simon mailde…

Terug naar nu

Ik kon Simon Dekker vrijwel meteen het positieve resultaat mailen. We hebben een match met no. 151! Maar toen begon de puzzel pas. Ik nam aanvankelijk aan dat het om een recente (voorjaar 2015) terugmelding van de Lek ging. Ik vermoedde daarom dat het uitstapje naar De Diemen een tussenstop voor de ‘definitieve’ grote reis richting stuwvak 2 in Lek was geweest. Maar het lag anders. Simon meldde dat de 151 al in mei 2014 door Gerrit Verschoor was gevangen in de Lek! Dat betekende dat deze vis in september 2014 op De Diemen alweer terug van weggeweest was! En dat terwijl de laatste vangst van de Amstel dateert van november 2013. Om het nog gekker te maken kwam Simon erachter dat deze vis ook al eens in 2009 was gevangen in de Lek! Het leek waarachtig wel jaarabonnement op een retourtje Amsterdam-Lek. Mochten we nog twijfelen kwam begin mei 2015 een extra bevestiging. De Pendelaar (hoe moesten we ‘m anders noemen) was alweer terug (of heen) in de Lek vlakbij de plek uit mei 2014.   

In mei 2009 Lek bij Culemborg   In oktober 2011 terug in de Amstel bij Amsterdam

 

Oktober 2002 Amstel Amsterdam 4 km oost
 April 2004 Amstel Amsterdam 4 km oost
 Mei 2009 Lek stuwvak 2 67 km zuid
 Okt/nov 2011  Amstel Amsterdam 4 km oost (3x)
 Sept. 2012  Amstel Amsterdam  4 km oost
 Okt 2013  Amstel Amsterdam 4 km oost
 Mei 2014  Lek stuwvak 2 82 km zuidoost
 September 2014  De Diemen 9 km oost
 Mei 2015  Lek stuwvak 2 82 km zuidoost

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oktober 2013 Amsterdam Mei 2014 Lek bij Maurik September 2014 De Diemen

Op dit moment loopt er een zeer interessant migratieonderzoek van Sportvisserij Nederland in het Wilhelminakanaal in Groningen. Het is een twee jaar durend onderzoek met transponders en merkjes. Natuurlijk een perfecte aanvulling op wat wij blootleggen met onze SKP-en. Wat doet een karper tussen twee meldingen? Zonder zenders is dat een kwestie van speculeren, interpreteren en soms gewoon gokken. Blind gokken is het allang niet meer, maar door de resultaten van dit onderzoek kunnen we ons vast een nog wat beter beeld vormen van verspreiding en migratie van karper in open water. De eerste resultaten van dit in januari gestarte project spreken over zowel grote verschillen in migratielust en het feit dat door sommige vissen de provinciegrens al voor het voorjaar werd geslecht.

 

Mijn oog viel echter meteen op de vaststelling dat één gezenderde vis in korte tijd negen keer heen en weer zwom over het betreffende kanaal van plaats A naar B en daarbij in korte tijd ruim 80 km aflegde. Die afstand kun je in SKP-termen misschien het best stille kilometers noemen. Het is immers zo dat niet zelden slechts op plaats A of B een of meer karpervissers actief zijn en die dienen ook nog eens de vangst van zo’n vis door te geven aan het SKP in de buurt. Aan de hand van de meldingen concludeer je dan (te) gemakkelijk: deze karper is trouw aan een bepaalde zone. Zo dachten we ook over De Pendelaar vóór Simon ons de foto van de Lek liet zien.

 

Dat karpers gebruik maken van bepaalde zwemroutes terwijl andere delen van hetzelfde water(systeem) worden gebruikt als pleisterplaats is iets waar karpervissers al lang op inspelen bij hun stekkeuze. Vooral rechte kale vaarten en kanalen met monotoon bovenverloop zijn routes waar karpers vaak vaart maken. Het Amsterdam-Rijnkanaal staat bekend als een soort snelweg voor karpers tussen zones waar het voor karpers beter toeven is.

 

Het lijkt er sterk op dat ook de Pendelaar dit grote en druk bevaren kanaal gebruikt als een soort hoge snelheidstraject. Het kanaal snijdt De Diemen dwars doormidden. Bij de Tweede Diem naar rechts, invoegen en je zit op het spoor richting het zuiden. Pas onder Nieuwegein (40 km zuid) is er een T-splitsing: rechtdoor het Lekkanaal op of links het Amsterdam-Rijnkanaal vervolgen tot aan Wijk bij Duurstede. Op beide vaarwegen kom je schutsluizen tegen hetzij bij Hagestein, hetzij bij Wijk bij Duurstede. Rechtsom of linksom: de geconstateerde vangplaatsen in herfst/winter in de Amstel en het voorjaarsverblijf in de Lek liggen tenminste 65 tot 80 km uit elkaar. Dat betekent een jaarlijkse tocht van tenminste zo’n 150 km! Daarmee verslaat de Pendelaar zelfs de bekende pendelaar De Verstekeling (zie hier)

 

Vangplaatsen van de Pendelaar tussen 2001 en 2015

 

De altijd lastige ‘waaromvraag’ hebben we nog niet gesteld? Wat beweegt deze karpers in hun excessieve zwempraktijken. Wat we constateren aan de hand van SKP-resultaten is dat ‘afwijkende’ meldingen opvallend vaak in de maand mei met uitloop naar juni worden geboekt. Dat kan haast geen toeval zijn. Het is aannemelijk dat voortplantingsdrift hier een voorname rol speelt. Het patroon van de Pendelaar verraadt ook die drift. De vis werd zonder uitzondering in mei gevangen nabij ondieptes/natuurzones in het rivierengebied. Dat is niet meteen een verklaring voor de lange tocht. Immers genoeg paaiplaatsen veel dichterbij. De verklaring zullen we vermoedelijk dieper moeten zoeken: in de ingebouwde overlevingsstrategie van karpers. Wat voor de vis zelf een extra risico is kan voor de soort voordelig of zelfs cruciaal zijn. Een percentage van de karpers is bereid meer risico te nemen om zijn of haar genen door te geven.

 

Zou het de eerste karper zijn geweest die ons dit inkijkje geeft dan zouden we nog kunnen denken aan een uitzondering, maar op grond van de vele voorbeelden die we hebben verzameld zijn we er vrij zeker dat bij karpers (net zo goed bij originals) dit soort gerichte zwemtochten over grote afstand schering en inslag zijn.

 

Hoeveel we ook leren van onze SKP-en het blijven altijd kleine puzzelstukjes. Wat zou ik graag meekijken over de schouder van De Pendelaar: Hoe lang doet ie over zo’n reis? Zwemt ie alleen? Zwemt ie dag en nacht door? Wat dat betreft hoeft niemand te denken dat SKP-en de verbeelding doden…

 

Joris Weitjens

FacebooktwittermailFacebooktwittermail