April 2014 – Het hummeltje van KGO

Voor de projectspiegel van de maand april trekken we opnieuw naar Vlaanderen. Daar kon Kevin Dossche een deksels sterke spiegelkarper vangen.

Kevin is een beginnende karpervisser die niet bang is van een uitdaging. Het is vooral de jacht naar die ene karper, de strijd tussen vis en visser die Kevin deed besluiten om op karper te gaan vissen. Waar de gemiddelde ‘starter’ kiest voor stilstaand afgesloten water, heeft kevin zijn zinnen gezet op het kanaal Gent – Oostende (voortaan: KGO) te Oost-Vlaanderen. Een 65 kilometers lang kanaal dat de Noordzee met Gent verbindt.

Hieronder beschrijft Kevin zijn herinneringen aan dat ene spiegeltje…

De maand april is amper ingezet, toch besluipt me het gevoel dat ik naar ’t kanaal moet. Tijdens de ‘grasmaand’ gaat immers de watertemperatuur geleidelijk aan omhoog, worden de visjes actiever, komt de paaiperiode met de dag dichterbij.

We schrijven 4 april, vroeg in de ochtend. Het is nog maar pas licht, toch voel je aan de zonnestralen dat het een warme ochtend (voor de tijd van het jaar dan toch) gaat worden. In de verte hoor ik eenden en waterhoentjes strijden voor een vrouwtje. Ook voor hen is het vroeg lente. De natuur rondom mij barst van de actie. Vogels geven het beste van zichzelf, en vullen de lucht met hun prachtig gezang. Mijn gedachten zijn nu even niet bij het vissen, het is de natuur en rust rondom mij die me meeneemt. Zelfs een enkele voorbijganger kan me niet uit deze roes halen.

Ik had er mij al bij neergelegd dat het bij 2 schubkarpers, die ik rond 05h gevangen had, ging blijven. Een laatste keer goed uitrekken, nog even de ogen sluiten en alle prikkels opnemen, en dan maar verkassen naar huis. Ontnuchterend. Iets voor acht begin ik de eerste spullen te verzamelen. Op automatische piloot wordt één van mijn hengels opgeborgen, mijn centraal beetmeldersalarm uitgezet. Hoorde in de verte plots een geluid dat me bekend voorkwam? Ik plaats een sprint, en jawel hoor, de molenspoel loopt af. Middels een flukse sprong over de vangrails ben ik bij de stuiterende hengel. Kordaat wordt de haak gezet, en de dril beginnen. De vis is niet meteen van plan om naar de kant te komen, en blijft diep in het midden van ’t kanaal. Dit lijkt stilaan de meest beklijvende dril van mijn prille vissersloopbaan te gaan worden, zo sterk is mijn tegenstander. Na zo’n twintig minuten strijd krijg ik de stilaan de overmacht en kan ik af en toe een flits zien van mijn opponent. Te vaag echter om uit te maken of het een schub of spiegel betreft. Nog steeds weet de vis niet van opgeven, en zwemt tegen de stroomrichting in. Goed tien minuten later dan toch een eerste scherpe aanblik. Een spiegelkarper! Vanaf nu zijn de uitvallen een stuk minder krachtig, en weet ik de spiegelkarper te scheppen. Een bescheiden vreugdekreet vult even de lucht. Snel even bekomen, en vervolgens het schepnet naar de klaarliggende mat brengen. Ik schrik van het gewicht. Wat een gevecht, wat een kracht. Veroorzaakt door zo’n spiegeltje? Haast onmogelijk, en toch!

Kevin met zijn hummeltje   Toen al een ukkie, uitgezet op 1.1kg

Via Filip Matthys krijg ik te horen dat het een eerste terugmelding van projectspiegel 21 betreft. Na zes jaar tijd pas nu een eerste keer in de fout. Een bijzonder moment dat nieuw was voor ons beiden (vis en visser).

Met een gewicht van 5,3kg lijkt het trouwens niet echt een hardgroeier te zijn. Net daarom beken ik graag flink wat respect te hebben voor deze ‘kanjer’.

Kevin Dossche

De vangst van deze spiegel is bijzonder omwille van twee redenen. Enerzijds het lage terugmeldpercentage van die lichting, anderzijds de beperkte groei.

 

Iets over dat lage terugmeldpercentage. Op 7 november 2008 werden 68 spiegeltjes (met een gemiddeld gewicht van 1,5kg) uitgezet op het kanaal Gent-Oostende te Lovendegem. Na vijf volle seizoenen werden daarvan slechts 9 verschillende exemplaren teruggemeld. Omgerekend betekent dit 13 procent. Gemiddeld ligt dat percentage bij andere KGO-lichtingen tussen de 30 en 40 procent. De mogelijke oorzaken van dit lage vangstcijfer zijn makkelijk op te sommen, maar moeilijk hard te maken. Het is hoegenaamd geen geheim dat in die regio niet fanatiek op karper gevist wordt. Voor wie nu denkt: “dan weet je toch meteen de reden van dit lage cijfer”, moet ik daar het volgende aan toevoegen. In maart 2011 werd daar een derde keer uitgezet. Toen waren dat 85 stuks met een gemiddeld gewicht van 1,4kg. Het terugmeldpercentage van die lichting bedraagt na twee seizoenen al 15%. Toegegeven, ook niet om over naar huis te schrijven, maar op kortere tijd wel al boven die 2008-lichting. En nog straffer, het vangstgewicht van die 2011-spiegeltjes ligt nu al hoger dan dat van die 2008-beestjes. Dit kan echt geen toeval zijn, lijkt me.

 

We vermoeden (allemaal wel) al langer dat de overleving (vitaliteit) van gekweekte (spiegel)karper met de genen wordt meegegeven. Het ene jaar is immers het andere niet. Zonder het echt  te kunnen aantonen mogen we aannemen dat flink wat van die 2008-spiegels niet meer rondzwemmen. Of in SKP-termen: een bedroevend laag overlevingspercentage. Elke terugmelding uit die lichting is dus even verrassend als uniek.

 

Zo nu en dan zie je dat sommige vissen al op de dag van levering aan het ‘interen’ zijn. Een ingevallen buikje, zeg maar. Mogelijks speelt dat meer wanneer de kweker een natuurlijke vijver afvist, en meteen levert. Wanneer die kweker echter  de laatste weken systematisch kunstmatig bijvoedert met hoogwaardige korrels, dan krijg je waarschijnlijk toch vollere buikjes op de plankfoto te zien. Die merkwaardige lichting van 2008 werd uitgezet begin november. Als je dan als enigszins ondervoed visje wordt uitgezet op een koud en klotsend kanaal, dan krijg je minstens vijf barre maanden voor de kiezen. Ga er maar eens aan staan!

 

Als we even de andere 8 terugmeldingen van die 2008-lichtingen erbij nemen, dan valt trouwens het uitzetgewicht van die 8 spiegeltjes meteen op. Op één uitzondering na wogen die visjes toen allemaal (merkelijk) meer dan het gemiddeld uitzetgewicht (visjes die toen al goed in het vlees zaten, zeg maar). Projectspiegel 21 is dus pas de tweede ‘schaarse’ spiegel die teruggemeld werd.  

 

 Ingevallen buikjes bij uitzetting... Niet bepaald een gunstig teken.

En dan die groei? Hoe verklaar je dat?

 

De eerste – onbeantwoorde – vraag die bij me opkomt; “is voedselvoorkeur (en/of voedselzoekgedrag) genetisch meegegeven?” . Kan het zomaar zijn dat al bij de bevruchting genetisch is vastgelegd dat dit ‘nest’ een aangeboren voorkeur voor (klein) natuurlijk voedsel heeft?

 

Opvallend is in ieder geval dat binnen nagenoeg elke lichting de spreiding in groei veel groter is dan we voor de SKP-en dachten. Het is gangbaar dat vissen van dezelfde lichting in hetzelfde water na 5 groeiseizoenen 7.5 kilogram verschillen. Uitgaande van 2 kilo startgewicht zit je bij de traagste groeiers na 5 groeiseizoenen op 6 kilo terwijl de hardste groeiers dan al tussen de 12 en 14 kilo zitten!
 

Je merkt het, geen pasklare antwoorden dit keer. Of we dat jammer vinden? Tuurlijk niet. Stel je ‘ns voor; een onderwerp waarvan alles gezegd is, alles wetenschappelijk is aangetoond.

 

Ik mag er niet aan denken!

 

 Filip Matthys

 

FacebooktwittermailFacebooktwittermail