September 2013 – De Fokrijen

Lente 2013. Een lente die uiterst laat op gang komt…

Al dagen, weken zo niet maanden houd ik iedere dag de stek in de gaten. Elke dag bekijk ik op teletekst de waterstanden die eigenlijk al weken prima zijn. Niet te hoog en niet te laag… Alleen die verrekte temperatuur… Die moet flink omhoog!

Het is half april wanneer de temperatuur ’s nachts in ieder geval boven nul blijft en ik verwacht langzaam maar zeker de eerste vissen die zich zullen verzamelen voor het jaarlijkse paairitueel. Ieder jaar is het afwachten of ik er bij kan zijn. Soms is de waterstand te laag en kunnen ze de ondiepe plas niet op maar soms lukt het me ook niet in verband met werk of andere verplichtingen..

Vorig jaar lukte het wel, de vis verzamelde zich massaal en at de boilies alsof er ná de paai geen boilies meer zouden bestaan! Práchtige vissen passeerden de mat. Hopelijk lukt het dit jaar weer!

Maar dit jaar is het weer zo anders, het blijft maar koud en guur. Ik kan maar weinig leven ontdekken op de plas die direct met de IJssel is verbonden.

Tot half mei! Het is een paar dagen wat warmer geweest en ik zie veel activiteit. Hordes brasem paaien af en ik weet dat het niet lang meer kan duren. Nu maar hopen dat ik op het juiste moment tijd vrij kan maken om te vissen. Als kakelverse vader moet ik het hebben van korte avond- of ochtendsessies. Een nachtje zit er voorlopig nog niet in.

Het weer is inmiddels omgeslagen. Niet koud, maar onstuimig met wind en regen. De karper is zichtbaar actief en in grote getale aanwezig, Prachtig! Het weekend nadert en Anita begrijpt me als ik aangeef dat het toch echt noodzakelijk is dat ik me aan de waterkant meld en zij neemt de ochtendfles van me over, YES! De waterstand is de afgelopen week flink gestegen en de weilanden beginnen onder te lopen. Dit vindt de paailustige karper interessant en af en toe trekken kleine groepjes het gras op.

De Fokrijen in 2006

 Actie

Om 7:00 uuur gooi ik deze zaterdagochtend de eerste hengel in en binnen vijf uur krijg ik zes aanbeten waarvan ik er vier weet te verzilveren. Het verbaast me dat karpers zelfs op ondergelopen weiland feilloos struiken weten te vinden…Twee vissen verspeeld, jammer! Maar de overige vier mogen er zijn! Het zijn twee schubs en twee projectspiegels, niet bijzonder zwaar, maar prachtig! Eén vis springt er uit door zijn schoonheid. Het is een prachtige rijenkarper! Hoogzwanger is ze. Haar buik staat er bol van. Wat opvalt is haar rugvin die als een zeil in de wind omhoog staat. Nou, zeil is een groot woord. Eerder een fokzeil dan. Hoe zou dat gekomen zijn? Het maakt de vis in ieder geval uniek. Ik meld de spiegel bij het SKP van de IJssel en die vertellen me dat de vis is uitgezet in 2001 in Zwolle en in de afgelopen twaalf jaar vier keer is gemeld. 2006 is kennelijk een ‘zwak’ jaar voor de Fokrijen geweest want toen is de vis drie keer gevangen.

De week daarop gaan de vissen los! Bloedgeil jagen ze achter elkaar aan op het inmiddels verder ondergelopen weiland. Dit levert prachtige beelden op. Ik heb er nog uren tussen gestaan, maar met het vangen is het wel gedaan.

Na het paaifeest zijn de karpers moe maar voldaan de rivier weer op gezwommen. Ik zie nog één keer een fokzeil boven een grote boeggolf richting de rivier te koersen.’Tot volgend jaar!’

Christiaan Groenewold

Christiaan laat goed zien hoe onvoorspelbaar karpergedrag is en hoeveel ‘mazzel’ je dus moet hebben om als karpervisser met beperkte tijd succesvol te zijn op onze grote rivieren.

 

‘SKP-technisch’ vallen me twee dingen op. Uiteraard het uiterlijk van deze projectspiegel, maar ook de typerende meldgeschiedenis. Vijf jaar na uitzetting (2006) drie keer vrij kort achter elkaar en dan weer zeven jaar stil. De mensen van langer lopende projecten op groot open water zullen dit patroon zeker herkennen. Christiaan verklaart die drie terugvangsten in 2006 door tijdelijke ‘zwakheid’ van deze vis. Het lijkt er inderdaad vaak op dat gevangen worden betekent dat de vis tijdelijk iets van z’n instinct kwijt is.

 

Op een groot, open water als de IJssel is dit hooguit de helft van de verklaring van de meldgeschiedenis. We weten na 15 jaar SKP-en dat migratie van karper een grote rol speelt bij terugmeldingen. Karpers vertoeven vaak enige maanden tot jaren in dezelfde omgeving om vervolgens een andere zone te kiezen. In veel van die zones wordt niet gevist, laat staan gemeld. Meldingen van SKP-en zeggen dus net zozeer iets over de vissers als over de vis. Ook in het geval van de Fokrijen vermoed ik dat de vis in 2006 toevallig tussen meldingsbereide karpervissers heeft gezwommen en de rest van de 11 jaar vooral in zones waar geen meldingsbereide karpervisser actief was.

2006 toen ook al een fok

Uiterlijk

Het uiterlijk van de Fokrijen is typerend voor een 2001-rijen van Valkenswaard. Je herkent ze niet alleen aan de strakke rij schubben op de zijlijn, maar ook aan de vinpartijen waar vaak wat mee aan de hand is. Vinnen zijn sowieso een zwak punt bij Valkenswaardvissen tussen 1990 en 2002. Bij de rijenkarpers uit 2001 zien we vaak dat de vinpartijen de neiging hebben te verschrompelen. Alsof ze zijn aangevreten. In het ene (type) water is dat sterker dan in het andere. In het geval van de Fokrijen liggen niet alleen de staartlobben over elkaar, maar is het middenstuk van de rugvin volledig verdwenen. De afwijking in de staart is genetisch bepaald, maar bij de merkwaardige rugvin ligt de oorzaak waarschijnlijk in een ongelukje van voor 2006. Het heeft er de schijn van dat de vis de spier waarmee hij z’n rugvin ‘bedient’ niet meer werkt. Het zeil strijken is er dus niet bij.

 

Joris Weitjens

 

 

Bronnen en relevante artikelen

FacebooktwittermailFacebooktwittermail